In een planeconomie kan je snel en op grote schaal veranderingen doorvoeren. Maar je kan ook je nationale industrie bevoordelen. Wanneer Peking aankondigt dat er op zijn grondgebied minimumquota komen voor de verkoop van elektrische, plug-in hybride en waterstofauto’s, verplicht het autobouwers meteen om hun strategie in die richting te sturen. Bovendien kunnen Chinese automerken, die op dit vlak al een voorsprong hebben, vermijden dat ze worden onder de voet gelopen door Westerse constructeurs. Die laatsten hebben al massaal bezwaar geuit tegen deze quota voor ‘schone’ auto’s vanaf 2018. Op slechts een paar maand van het theoretische begin van deze politiek meldt de Chinese regering dat de maatregel een jaar wordt uitgesteld. De quota komen er dus pas in 2019.
Zware boetes
De erg ambitieuze percentages die bij het ontwerp van het project waren vastgelegd, blijven echter behouden. Of anders gezegd: hoewel de constructeurs in 2018 niet langer verplicht zijn om 8 procent van hun afzet elektrisch, plug-in hybride of met brandstofcellen te maken, moeten ze vanaf 2019 hun quotum wel halen, en voor dat jaar ligt het al op 10 procent. In 2020 wordt dat zelfs 12 procent. Die quota gelden voor alle constructeurs die meer dan 30.000 auto’s per jaar verkopen op Chinees grondgebied. Merken die de quota niet halen, mogen zich aan forse boetes verwachten of zullen ‘NEV’-krediet (voor “New Energy Vehicle”) moeten kopen bij de merken die ‘overschot’ hebben op hun quotum. Vandaag kent de Chinese auto-industrie een grote voorsprong op dit vlak en blijven voor Mercedes, BMW of General Motors enkel kruimels over. Desalniettemin zijn NEV’s voorlopig goed voor nauwelijks 2 procent van de markt. Er is dus nog erg veel werk aan de winkel wil de grens van 10 procent over iets meer dan een jaar worden gehaald…
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!
Nieuws
