Eerste test / Aston Martin DBX: ridder of mis

Aston Martin zit op dit moment in financieel zwaar water – de beurswaarde is gekelderd en het gevaar zonder cash te vallen en zelfs failliet te gaan – is reëel. Alle hoop rust daarom op de schouders van de DBX: de eerste SUV van het merk moet Aston Martin van de ondergang redden. Naar het voorbeeld van het succes van de Cayenne bij Porsche of de Urus bij Lamborghini... De ontwikkeling van de DBX heeft overigens wel wat geld gekost. De grote SUV uit Gaydon staat op een volledig nieuw aluminium onderstel en wordt geassembleerd in een al even nieuwe fabriek in Wales.

Designmatig is deze SUV meteen herkenbaar als een Aston Martin – de ontwerpers zijn erin geslaagd om zijn proporties nog behoorlijk slank en strak te houden. Algemeen genomen houdt de look van de DBX het midden tussen de scherpe lijnen van een Lamborghini Urus en de nogal massieve trekken van de Bentley Bentayga. Vergeleken met dat duo is de Brit zowat 10 centimeter korter, maar maak u geen illuses: met een lengte van 5,04 meter en, vooral, een breedte van 2,22 meter blijft dit een echte kolos.

Interieur

Binnenin doet de Aston Martin meer denken aan een sportwagen dan aan een SUV. Er zijn heel wat gebogen en organisch aandoende vormen – ware het niet van de veel hogere rijhouding zou je je bijna in een DBX wanen. Boven aan de middenconsole staat een scherm van 12,3 duim... dat niet van het aanraaktype is: het gaat om een oudere variant van het Mercedes-infotainmentsysteem, met een draai- en drukknop.

Digitale instrumenten – een première voor het merk – zijn standaard, maar verder is het trouwens opmerkelijk hoe weinig hippe technologie dit interieur omvat, terwijl nogal wat klanten daar net wel een groot belang aan hechten. De blingbling van sommige concurrenten ontbreekt grotendeels; hier geen roterende schermen, geen configureerbare sfeerverlichting  en geen gebarenbediening. Maar het interieur is wel mooi afgewerkt én ruim, met ook achterin comfortabel plaats voor volwassen passagiers – met dank aan de enorme wielbasis van 3,06 meter.

Aandrijfgeheel

Voor de aandrijving van deze SUV tekent dezelfde vierliter-biturbo-V8 van AMG-origine die ook al in de Vantage en de DB11 ligt, gekoppeld aan een negentrapsautomaat. De achtcilinder geeft zijn 550 pk en 700 Nm in de eerste plaats door aan de achterwielen, maar wanneer die grip dreigen te verliezen, kan een intelligente koppeling het geweld ook naar voren versassen. Een elektronisch sperdifferentieel maakt ook een vectoriële verdeling van het koppel over de achterwielen mogelijk.

De 550 pk sterke V8 heeft aan karakter geen gebrek en zet overtuigende acceleraties en hernemingen neer, waarbij hij ook de gepaste klank produceert. De sprint van 0 naar 100 werkt de DBX af in 4,5 seconden; de topsnelheid bedraagt een dikke 290 km/u. Deze motor is gemaakt voor hoge toerentallen, en dat merk je, maar hij lijkt net zo gelukkig in de lagere regionen.

Rijgedrag

De DBX rust standaard op luchtveren gekoppeld aan adaptieve schokdempers. In de standaardmodus (GT) is het onderstel aangenaam zacht, zonder té soepel te zijn: een actieve antirolcontrole, op basis van een systeem met 48-voltmotoren, garandeert een degelijke koetswerkcontrole, zelfs op golvende wegen. Ook op een nat wegdek is de trekkracht van de brede banden op 22-duimvelgen zowat onfeilbaar. Voeg daaraan de nauwkeurige besturing toe en het plaatje wordt zowat perfect.

Best indrukwekkend, maar het kan nog beter: kies voor Sport of Sport Plus en je voelt het hele karakter van de auto veranderen. Vooral in de laatste stand verdwijnt het rollen zowat helemaal, de auto is dan een heel pak dynamischer en desgewenst zelfs ronduit sportief, zoals een kort uitstapje op circuit ons leerde. Op de limiet komt natuurlijk het gewicht (bijna 2,2 ton leeg) een woordje meespreken en treedt onderstuur op.

Maar wat deze DBX écht onderscheidt van alle andere Aston Martins, is de mogelijkheid om ermee te gaan offroaden – al hoef je hier geen Range Rover-achtige capaciteiten te verwachten. Aston Martin weet ook wel dat maar weinig toekomstige klanten zich met deze chique DBX in de modder zullen wagen, en het offroadtalent is dan ook zo groot als het voor dit type auto moet zijn. Met de luchtvering in de Terrain Plus-stand neemt de bodemvrijheid wel met 5 centimeter toe.

Budget

Voor de eerste SUV van Aston Martin ben je net geen 200.000 euro kwijt. Dat is veel geld, maar zeg eens eerlijk: had u minder verwacht? In elk geval moet je nog rekening houden met stevige gebruikskosten. Zoals een torenhoge belasting op inverkeerstelling (zeker in Vlaanderen), als gevolg van de CO2-uitstoot van 269 g/km. En wie zich laat meeslepen door het temperament van de biturbo-V8, mag het gemiddelde normverbruik van 14,2 l/100 km ook vergeten.

In afwachting van de Ferrari Purosangue lijkt de gedoodverfde rivaal voor de DBX de Lamborghini Urus, of, op diezelfde basis, de topversies van de Porsche Cayenne. Puur qua prestige zou je ook nog aan een Bentley Bentayga kunnen denken – of de Rolls-Royce Cullinan Black Badge. De super-SUV’s van Audi, BMW of Mercedes-AMG of de Maserati Levante zijn wel even krachtig of snel, maar minder duur.

Verdict

De DBX is natuurlijk geen pure sportwagen, maar het is wel een fraaie brok techniek. Dit is een echte tgv waarmee je in alle rust, sereniteit en comfort lange ritten kunt afleggen, desgewenst met zeer hoge snelheid. Ook wanneer de weg wat kronkeliger wordt, is hij in zijn element. Al bij al is dit eerder een Aston Martin die ‘toevallig’ ook een SUV is dan omgekeerd. Helemaal wat de potentiële klanten van het merk doorgaans verlangen.