Naast hun journalistieke methodologie en hun professionele perspectief binnen de autosector zijn de leden van onze redactie eerst en vooral automobilisten en gewone burgers. In 'De redactie ongefilterd' spreken ze vanuit hun hart. Deze week hebben we hen gevraagd wat zij denken over het beheer van het Belgische wegennet.
Het Belgische wegennet wordt regelmatig met de vinger gewezen om zijn slechte kwaliteit, zelfs als ronduit gevaarlijk omschreven voor gemotoriseerde tweewielers. En dat hoeft niet te verbazen. Wie regelmatig over onze wegen rijdt, ziet de veelvuldige reparaties in de vorm van "pleisters", die slechts enkele weken, in het beste geval enkele maanden, standhouden vooraleer ze opnieuw een put vormen.
Bij het beheer van het wegennet is België het slachtoffer van zijn institutionele lasagne, waardoor bepaalde wegen nu eens onder de bevoegdheid van de gemeenten, dan weer onder die van de gewesten vallen, met als gevolg dat verantwoordelijkheden worden overgedragen en handige paraplu's worden opengetrokken. Maar er wordt wel aan onze wegen gewerkt, werk dat soms maanden of zelfs jaren duurt.
En toch verbetert de situatie niet veel, als ze al verbetert. De oorzaak is de kwaliteit van de reparaties en het onderhoud, die vaak tegen de laagste prijs worden uitgevoerd en dus van hetzelfde kwaliteitsniveau zijn. Dat wil zeggen, duidelijk onvoldoende. En dus houden deze herstellingen niet lang stand, moeten ze op korte termijn worden overgedaan en begint de carrousel opnieuw. Steeds weer opnieuw.
De politiek beroept zich op het klimaat. Hoezo? Waarom hebben Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland... een haast onberispelijk wegennet terwijl hun klimatologische omstandigheden soms veel moeilijker zijn? Omdat het werk daar wordt opgedragen door (iets) verantwoordelijker mensen van competente bedrijven die de middelen krijgen om kwaliteit te leveren.
Dat er ruimte is voor beterschap. Ik ben geen expert en kan me dus ook niet uitspreken over welke procedures dan wel bouwprocédés beter kunnen. Maar als gebruiker – en jullie samen met mij – kan ik niet anders dan vaststellen dat het resultaat hier en daar toch te wensen overlaat.
Zowel qua staat van het wegdek als de wirwar van werven die daar horen een mouw aan te passen. Van de ene omleiding pardoes een andere inrijden, het is allerminst kafka in ons in regio’s verdeeld België. Laat staan dat je daar een adaptieve snelheidsregelaar bij zou gebruiken die zijn snelheid automatisch aanpast aan de aangegeven limiet. Zelfs software wil al eens de handdoek gooien.
Maar goed, laat ons het glas halfvol houden. De soms verhakkelde wegen hebben ons land – Vlaanderen in het bijzonder – ook een ereplek bezorgd in de sportwereld. Want waarom anders heeft de Ronde Van Vlaanderen zoveel aanzien, denk je?
Het Belgische wegennet is als een meerkoppige draak. Het ene stuk weg is nog niet gerepareerd of er verschijnt alweer een met kuilen bezaaide weg. Veel trajecten zijn in het verleden niet voldoende onderhouden – en soms zelfs niet goed aangelegd. Als gevolg daarvan is er veel reparatiewerk te doen. Sommige gedeeltes zijn nu aangenaam, maar tegelijkertijd hebben andere wegen de tijd gehad om dramatisch te verslechteren. Er is ook een gebrek aan follow-up van schade aan vangrails of lage muren na een verkeersongeval.
De drie gewesten zijn verantwoordelijk, maar acteren niet op hetzelfde moment, met hetzelfde enthousiasme of dezelfde doelstellingen, wat de opmerkelijke verschillen verklaart. Bovendien valt een groot deel van het wegennetwerk onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten, waarvan sommige krappe budgetten hebben of chaotisch worden beheerd! En met prioriteiten die ver af staan van wegverbetering... Het feit dat bij de werkzaamheden bepaalde wegen opnieuw worden bekeken met het oog op een betere wegverdeling, is op zich geen probleem. Anderzijds roept het vragen op wanneer de ontwikkeling vooral lijkt te zijn ingegeven door ideologie of electoralisme. Vooral met een versnipperde begroting die de problemen accentueert in plaats van ze op te lossen.
Bovendien slepen sommige projecten zich voort, overlappen zij elkaar of volgen zij elkaar zonder duidelijke reden op, waardoor het beeld van een ongecoördineerd of onprofessioneel beheer wordt versterkt. Ten slotte is het jammer te moeten vaststellen dat de verticale of horizontale bewegwijzering soms verschilt van regio tot regio binnen eenzelfde land. Deze mengeling van kleuren versterkt het beeld van een land met een willekeurig wegennet.
Er komt bij het beheer van het wegennet zoveel kijken, er is zoveel geld en onvermijdelijk ook zoveel politiek mee gemoeid dat je als “buitenstaander” toch wel heel voorzichtig moet zijn met het vellen van oordelen en het trekken van conclusies. Maar goed, wie regelmatig in het buitenland komt en de vergelijking maakt, kan er niet omheen dat het onderhoud van onze wegen beter tot veel beter kan.
Tegelijk is er de indruk dat herstellingen of andere werken hier vaak ook heel veel tijd vragen, dat werven soms en zonder duidelijke (of “zichtbare”) redenen lang stilliggen, dat omleidingen niet altijd goed worden georganiseerd en dat de coördinatie tussen de verschillende betrokken (locale en hogere) instantaties ook niet altijd optimaal is. Zoals gezegd, het is ongetwijfeld een veel complexere materie dan we ons bij het passeren van wegenwerken (en het aanschuiven in een file) meestal kunnen voorstellen. Laat ik het er maar bij houden dat er qua planning, organisatie en coördinatie nog wel wat ruimte voor verbetering is.
Dat de planning en goedkeuring van voor economie en klimaat (files zijn enorm schadelijk voor het milieu!) heel belangrijke aanpassingen zoals die van de ringwegen van Antwerpen en Brussel meestal veel langer duren dan de werken zelf, stemt in elk geval tot nadenken. En de vergelijking met Nederland, ooit hét fileland van Europa en vandaag een plezier om door te rijden, valt absoluut niet in ons voordeel uit.
Voor mij is het beheer van het Belgische wegennet een weerspiegeling van het beheer van het land: dat gebeurt door mensen met een betrekkelijke, zelfs twijfelachtige bekwaamheid, binnen een besluitvormingssysteem met gebrekkige mechanismen en een chaotische werking, dit alles besprenkeld met ontoereikende en/of onvoldoende technische en financiële middelen.
Persoonlijk beschouw ik het wegennet van een land als een instrument voor de vrijheid van verkeer, de volksgezondheid en de economie. In alle drie opzichten toont de Belgische rapportkaart aan dat de staat jammerlijk heeft gefaald. Met steeds strengere snelheidsbeperkingen, flitspalen die groeien als paddenstoelen op verrot hout en zones waar wordt gewerkt of die worden overgenomen door "zwakke maar almachtige" weggebruikers die steeds meer geëmancipeerd raken, krijgt de vrijheid een flinke klap!
Wat de volksgezondheid betreft, zijn de stress veroorzaakt door de files en het aantal ongevallen veroorzaakt door een netwerk in slechte staat of een gebrekkige signalisatie, zeker geen Belgische specialiteit, maar wij zijn een beetje zoals de "Rode Duivels": in de kopgroep, maar zonder beloning?
Hoe zit het met het economische aspect? In België verloopt het "nationale" vervoer hoofdzakelijk over de weg en heeft het dus een grote economische impact. Wegwerkzaamheden, files, enz. zijn echter nadelig voor de efficiëntie van dit wegvervoer en dus voor de gezondheid van onze economie in het algemeen... voor de schatkist van de overheidsinstanties, wees gerust, het geld komt altijd heel goed en zonder files binnen!
Om een ietwat sarcastische doktersvriend van mij te parafraseren: het Belgische wegennet is als een ongeneeslijke patiënt, het doel is niet hem te genezen, maar hem net lang genoeg in leven te houden om zijn verzorging te kunnen blijven betalen, wat zinloos is!
Als we opnieuw van nul konden beginnen, dan zouden we het natuurlijk helemaal anders doen: geen lintbebouwing, verkeersassen die niet pal door de dorpscentra lopen en ring- en snelwegen die logischer op elkaar aansluiten. Maar we zitten nu eenmaal met die historische erfenis van een slechte ruimtelijke ordening en daarmee moeten we het doen; we kunnen moeilijk het hele land herinrichten. We zijn daar ook aan gewend geraakt. Dat merk je wanneer je in Nederland rondrijdt, waar het verkeer zodanig strikt, logisch en ordelijk geregeld is dat het als Belgisch automobilist haast onbehaaglijk aanvoelt.
Op dat van Malta na hebben we het meest fijnmazige wegennet van Europa, maar tegelijk investeert ons land per kop weinig geld in zijn verkeersinfrastructuur (de helft van het Europese gemiddelde). Dat is een probleem, en het komt vooral tot uiting in de soms gevaarlijk slechte staat van talloze bruggen en tunnels. Er is dus extra geld nodig, maar dat is ook het geval voor het onderwijs, defensie, zorg, enzovoort, en dan is beton en asfalt begrijpelijkerwijs niet altijd de prioriteit.
Nu is het ook wel bon ton om te klagen over ons wegennet, maar dat is niet altijd terecht. Ga eens kijken in de ons omringende landen. De Duitsers doen het heus niet beter, zeker op de talrijke Landesstrassen ligt het wegdek er echt niet altijd zo netjes bij. Idem dito in Frankrijk. De snelwegen waarvoor je toegang betaalt, zijn natuurlijk pico bello; voor het overige is het er ook niet echt beter gesteld dan bij ons. Het Verenigd Koninkrijk? De staat van de wegen is er vaak zo slecht dat autobouwers voor die markt soms een speciale, zachtere chassisafstelling aanbieden. De vergelijking met Nederland doorstaan we dan weer hoegenaamd niet, daar liggen de wegen er zo gesoigneerd bij dat je bijna je voeten zou vegen voor je ze betreedt.
Het relativeren neemt niet weg dat het altijd beter kan.
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!