Eddie Jordan's reis begon niet in de marmeren gangen van een autoconcern, maar op de circuits als coureur. Zijn racecarrière bracht hem van de Ierse straten naar Formule 3, maar toen zijn talent achter het stuur niet groot genoeg bleek voor de absolute top, vond hij een andere weg: het runnen van een eigen team.
In 1991 betrad Jordan Grand Prix de Formule 1. Met een bescheiden budget, een ontembare ondernemersgeest en een talent voor het vinden van ruwe diamanten, werd Jordan GP al snel een team dat de gevestigde orde uitdaagde.
Zijn bolides, vaak gehuld in excentrieke en gedurfde liveries, waren net zo onconventioneel als hijzelf. Geel, groen, slangenprints – de Jordan-auto’s waren een lust voor het oog, een verademing tussen de meer traditionele designs.
Het Schumacher-moment
Maar misschien is Eddie Jordan’s grootste nalatenschap niet een overwinning of een titel, maar een naam: Michael Schumacher. Het verhaal is bekend en beschreven, maar een korte samenvatting kan nooit kwaad.
In 1991 stond het team plots zonder een van hun coureurs (Bertrand Gachot werd opgepakt in Londen, naar aanleiding van een niet geregeld verkeersdelict). Eddie, altijd een meester in het regelen van deals, vond een jonge Duitser die indruk had gemaakt in de sportwagens van Mercedes.
Schumacher kreeg in Spa-Francorchamps zijn kans – en verbaasde iedereen door zich als zevende te kwalificeren, ver voor zijn ervaren teammaat. Zijn race duurde slechts enkele bochten, maar zijn talent was onmiskenbaar. Binnen een week werd hij weggekaapt door Benetton, en de rest is geschiedenis. Zonder Eddie Jordan had de Formule 1 misschien een van haar allergrootste kampioenen nooit ontdekt.
Een eerste en laatste triomf
Hoewel Jordan Grand Prix vaak het underdog-team was, kwam de kroon op het werk in 1998 en 1999. In België 1998, tijdens de chaos van een natte race vol crashes, bracht Damon Hill het team hun allereerste overwinning. Een jaar later, in Duitsland, behaalde Heinz-Harald Frentzen nog een zege en eindigde Jordan als derde in het constructeurskampioenschap.
Toch kon de Jordan-renstal het commerciële geweld van de grote autofabrikanten niet weerstaan. In 2005 verkocht Eddie zijn team, en het werd uiteindelijk Racing Point, daarna Aston Martin. Maar het Jordan-DNA, die roekeloze flair, bleef lang hangen.
Geen blad voor de mond
Eddie Jordan was meer dan een teambaas – hij was een showman, een verhalenverteller, een entertainer. Na zijn Formule 1-carrière werd hij een geliefde commentator, met zijn unieke stijl en humor. Hij bleef een kleurrijke figuur in de paddock, iemand die de sport herinnerde aan de waarde van passie boven politiek, van lef boven spreadsheets.
De Formule 1 zal Eddie Jordan missen. Niet alleen vanwege zijn succes of de talenten die hij ontdekte, maar omdat hij de sport durfde kleurrijk, brutaal en anders te maken. Rust zacht, Eddie.
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!