Porsche, dat momenteel tussen de 45 en zelfs 90 miljard euro waard zou zijn, heeft de interesse gewekt van de families Porsche en Piëch - die reeds aandeelhouder zijn van de VW-groep. Als de Duitse sportwagenbouwer naar de beurs zou trekken, dan willen de families hun greep op Porsche graag versterken. Die eventuele beursgang is al een tijdje voorwerp van financiële speculaties, maar zou tegengehouden worden door de complexe aandeelstructuur van het Volkswagen-concern.
Door een meerderheidsaandeel in Porsche te nemen, zouden de families Porsche en Piëch twee vliegen in een klap klunnen slaan. Ze zouden (1) hun kroonjuweel terug in handen krijgen en (2) Volkswagen de extra middelen geven die het nodig heeft om dieselgate af te ronden en de elektrificatie verder op poten te zetten. Dat de sportwagenconstructeur terug in handen van de stichtende familieclan - het merk werd in 1931 opgericht door Ferdinand Porsche - zou komen, is natuurlijk ook mooi meengenomen.
Waarom niet?
Het enige echte obstakel voor een dergelijke "deal" is de complexe aandeelhoudersstructuur van de Volkswagen-groep. In 2009, na de mislukte poging om de Volkswagen Group van Porsche te kopen, werd het sportmerk door Volkswagen gekocht. Deze ommezwaai werd gecompenseerd door het belang van 31,4 procent van de families Porsche en Piëch in het concern via de Porsche Automobil Holding SE, die ook meer dan 50 procent van de stemrechten in de raad van bestuur in handen heeft.
De verkoop van een deel van de stemrechten in VW aan mede-aandeelhouder Nedersaksen, die 20% van de stemrechten in handen heeft, zou voor de families een manier zijn om rechtstreeks eigenaar te worden van Porsche en tegelijkertijd te voorkomen dat andere investeerders het toneel betreden.
Bron: Automotive News Europe
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!