Markt / Citroën C1: einde verhaal

Citroën stopt met de productie van de kleine C1, het technische neefje van de vorige generatie Peugeot 108 en Toyota Aygo. Alleen de laatste zal een nakomeling krijgen met de Aygo X. Citroën beweert dat de "nieuwe mobiliteitsuitdagingen" het einde van de C1 rechtvaaridgen, maar de realiteit is veel eenvoudiger en louter economisch: de productie van een mini-stadswagen met een interne verbrandingsmotor die voldoet aan de huidige veiligheids- en emissienormen is te duur om concurrerende en betaalbare prijzen te kunnen aanbieden.

1,2 miljoen stuks verkocht

De Citroën C1 zal dus geen rechtstreekse opvolger krijgen en zal zijn plaats min of meer onbezet laten. Citroën zal deze leemte opvullen met twee bestaande voorstellen: de grotere en veelzijdigere C3 en de elektrische AMI, die compacter en rudimentair is en zich beperkt tot strikt stedelijk gebruik en die waarschijnlijk past in de "nieuwe mobiliteitsuitdagingen" die door Citroën naar voren werden geschoven.

De 17-jarige carrière van de auto, gespreid over twee generaties, is afgesloten met een overtuigend commercieel succes, want er zijn bijna 1,2 miljoen exemplaren verkocht. De tweede generatie, die in 2014 werd gelanceerd, zal hetzelfde lot ondergaan als zijn neef, de Peugeot 108, waarvan de PSA-groep in 2018 aankondigde dat het deze twee modellen niet zou vernieuwen. Alleen de Toyota Aygo krijgt een vervolg in de vorm van de Aygo X, ditmaal gebaseerd op het Toyota TNGA-B platform.

Elektrische toekomst?

Aangezien er geen rechtstreekse opvolger klaarstaat om het gat op te vullen, zou er in de toekomst ruimte kunnen zijn voor een elektrische stadswagen die kan genieten van de synergieën binnen de Stellantis-groep. Een Franse tegenhanger van de aanstaande elektrische Fiat Panda, bijvoorbeeld, hoewel er met de Fiat 500 e al een technische basis is voor dit type voertuig. De belangrijkste doelgroep van de C1 waren echter klanten die op zoek waren naar een praktische, relatief goed uitgeruste kleine auto met bescheiden prestaties, maar voldoende voor korte ritten, voor een prijs van minder dan 15.000 euro. Een prijsklasse die op korte termijn ondenkbaar is voor een elektrisch model, al komt de Dacia Spring in de buurt - met wat compromissen.