Renault gaat door met het teasen van zijn toekomstige elektrische Renault R5, die in 2024 op de markt komt. Na foto's van de conceptcar heeft de constructeur nu gecommuniceerd over de eerste fase van de rijtests met de R5-prototypes. Negen stuks van de toekomstige R5 worden getest in winterse omstandigheden met weinig grip (ijs, sneeuw) in Arvisdsjaur, in Zweeds Lapland, en op een ondergrond met gemiddelde en sterke grip in de technische centra van Renault in Lardy, in de Parijse regio, en in Aubevoye, in Normandië. Voor zijn elektrische stadsauto heeft Renault een nieuw CMF B-EV-platform ontwikkeld op basis van de CMF B-architectuur die door de Renault Captur en Clio wordt gebruikt. Dat zou de productiekosten voor de Zoé-opvolger met 30% moeten verminderen.
Een (bijna) nieuw platform
De toekomstige elektrische auto Renault R5, die in Frankrijk zal worden geproduceerd, zal niet het platform van de Zoé noch dat van de nieuwe Mégane E-Tech Electric overnemen, al gebruikt hij wel bepaalde technieken die voor deze laatste werden ontwikkeld. Voor zijn kleine elektrische modellen in het B-segment heeft Renault dus een specifiek platform ontworpen, CMF B-EV genaamd. Zoals de naam doet vermoeden, is het vergelijkbaar met het CMF B-platform dat wordt gebruikt voor de Renault Clio en zijn SUV-afgeleide Captur. Volgens Renault wordt 70% van de onderdelen van het CMF B overgenomen door het CMF B-EV. Deze “carry over” zorgt voor schaalvoordelen en een verlaging van de productiekosten van het platform met 30%. Een belangrijk voordeel om een concurrerende verkoopprijs voor de toekomstige elektrische Renault R5 te bekomen. Met name ten opzichte van het toekomstige trio kleine elektrische auto's van de Volkswagen-groep, waaronder de VW ID.2, waarvan werd aangekondigd dat hij in zijn basisversie ongeveer 25.000 euro zal kosten.
Specifieke motor en batterij
De elektrische Renault 5 zal worden uitgerust met een specifiek accupakket. Dat zal sterk geïntegreerd zijn in de structuur van het platform om bij te dragen tot de algemene stijfheid en dus tot het comfort en de rijdynamiek van de auto, zoals het geval is bij de Renault Mégane E-Tech Electric. Verder zal hij beschikken over een synchrone elektromotor met een gewikkelde rotor – zoals de Zoé en de Mégane – die in zijn nieuwe architectuur drie belangrijke componenten bevat: de DC/DC-converter die de 400 volt van de accu omzet in 12 volt, de acculader en de accessory box, die de verdeling van de stroom regelt. Een geavanceerde configuratie die de omvang en het gewicht van de motor met 20 kg vermindert ten opzichte van de Zoé. Bovendien helpt de afwezigheid van zeldzame aardmetalen bij de fabricage van de motor om de productiekosten te drukken.
De gewichtsreductie omvat ook een accupakket dat uit slechts vier modules zal bestaan in plaats van 12 in de Zoé, wat een extra besparing van 15 kg oplevert. Dit nieuwe pakket is compacter en minder hoog en maakt het vooral mogelijk een grotere capaciteit in kWh mee te nemen in een kleiner volume. Over de chemische samenstelling van de batterij geeft Renault niets prijs.
Rijplezier
Gesterkt door de erg positieve feedback over het weggedrag van de nieuwe Mégane E-Tech Electric heeft Renault er naar eigen zeggen over gewaakt dat de toekomstige Renault R5 dezelfde dynamische prestaties biedt. Dat wordt bereikt door het gewicht zoveel mogelijk te drukken en optimaal te verdelen, het platform stijver te maken en het reactievermogen van de elektrische motor te verfijnen. De elektrische Renault R5 is wel gewoon een voorwieltrekker en zijn er geen plannen om een variant met twee motoren en vierwielaandrijving aan te bieden, althans niet onder het Renault-badge. Over de Alpine-variant die zal volgen, wordt nog met geen woord gerept.
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!