Eind jaren zestig, begin jaren zeventig stond Volvo bekend voor zijn grote, veilige en hoekige berlines. Maar het Zweedse merk had niet de minste greep op het nochtans florissante segment van de compacte modellen. In 1972 kocht Volvo daarom een derde van de autotak van het Nederlandse Daf, dat bekendstond voor zijn kleine auto’s met continu variabele transmissie (Variomatic).
Drie jaar later nam Volvo de activiteiten van het Nederlandse bedrijf volledig over en doopte de vestiging om in Volvo Car BV… Nadat de Nederlandse Volvo-afdeling in 1975 de Daf 66 aanpaste aan zijn normen en er een Volvo-badge op kleefde, werd in 1976 de 343 gelanceerd, een oud Daf-project dat zo de eerste echte compacte middenklasser van Volvo werd. Onder de naam 340 zou die auto meegaan tot 1991.
In dezelfde periode werkte Volvo (eerst in Zweden, daarna in Nederland) aan het project Galaxy. Een van de twee pistes in dat project was een voorwielaangedreven compacte middenklasser, die beter zou aansluiten bij de nieuwe verwachtingen op het vlak van binnenruimte en verbruik. Uit dat project groeiden in 1987 de 440 en de 460, die twee jaar eerder voorafgegaan werden door een coupé op dezelfde basis: de 480. Deze ‘shooting break’ was namelijk een beetje een experimentele auto waarmee het platform kon worden getest in reële omstandigheden. Maar bovenal maakte deze coupé, die totaal anders was van ontwerp dan alle andere Volvo’s tot op dat moment, indruk met een veelbesproken design dat lichtjaren verwijderd was van wat het publiek van het Zweedse merk gewoon was.
Eigen ontwerp
Voor het ontwerp werd een wedstrijd uitgeschreven waaraan verschillende tenoren ter zake deelnamen, zoals Bertone, Coggiola en Volvo Zweden. Maar allemaal moesten ze het afleggen tegen het ontwerp van John de Vries, de designer van Volvo Car in Nederland die eerder ook al had meegewerkt aan de 343. Eén ding staat vast: de 480 heeft karakter te koop. Zijn shooting break-profiel was een verwijzing naar de P1800 ES uit de jaren 70, vooral door zijn grote achterruit die dienstdoet als achterklep. Het zou vervolgens een van de typische kenmerken worden van compacte Volvo’s, met name de C30 en – maar daar als trompe l’oeil – de tweede generatie V40.
De verduisterde achterlichtstrook was een gimmick die een hoge vlucht zou nemen in de tweede helft van de jaren 80. Net zoals de grote glasoppervlakken. Om nog maar te zwijgen van die aflopende neus met opklapkoplampen… Sommige details zijn veelzeggend: de ver uitstekende bumpers (typisch Volvo), de zijdelingse parkeerlichten en de erg hoog geplaatste lichtblokken verraden dat alles eraan gedaan was om de 480 homologeerbaar te maken in de Verenigde Staten, waar de 480 het moest opnemen tegen de Pontiac Fiero, Nissan Pulsar NX, Toyota Corolla GTS, enzovoort. Want jawel, de 400-reeks van Volvo werd speciaal ontworpen om de Amerikaanse markt een compact alternatief te bieden…
Binnenin zou het zwevende dashboard, dat erg modern was voor zijn tijd, de toekomstige berlines inspireren. Alle bedieningsorganen waren slim naar de bestuurder gericht. De 480 is een 2+2 die beschikt over vier echte zitplaatsen. De twee achterste plaatsen worden van elkaar gescheiden door een groot opbergcompartiment dat kan worden afgesloten. Onder de autoradio kreeg de turboversie drie metertjes: voor het oliepeil, voor de alternator en voor de turbodruk. De atmosferische ES hield het daar bij een klein opbergbakje.
109 of 120 pk
Onder de motorkap van deze Nederlandse Zweed geen Volvo-krachtbron… Doordat het partnership rond aandrijfgehelen met Renault uit het DAF-tijdperk nog altijd van toepassing was, werd een beroep gedaan op de kleine 1.7-viercilinder van Franse origine. De instapversie ES ontwikkelde 109 pk. Aangezien Volvo overtuigd was van de betrouwbaarheid van dat blok voegde het een lagedrukturbo toe op de topversie 480 Turbo, die in 1988 werd geïntroduceerd. Die kwam aan 120 pk en haalde 205 km/u.
Een echte GTi dus, die 480 Turbo? Niet echt, en heel wat kenners verkiezen zelfs het vollere karakter van de atmosferische versie… In 1993 werd als gevolg van de invoering van de Euro-normen de atmosferische 1.7i vervangen door een 2.0i (de ‘F3R’ van Renault) met hetzelfde vermogen (109 pk). Daarmee kon het vermogensverlies door de toevoeging van de katalysator worden gecompenseerd. Om het vermogen op de grond te krijgen was er geen Variomatic, maar een manuele versnellingsbak (ook van Renault-origine) ofwel een conventionele viertrapsautomaat van ZF-makelij.
Niet alleen liet de Volvo de riemaandrijving links liggen die de Nederlandse auto-industrie bekend had gemaakt, ook op andere vlakken sloeg hij een nieuwe weg in. Hij was namelijk een voorwieltrekker, een nieuwigheid voor het Zweedse merk. De 480 was voorzien van vier schijfremmen en als optie ABS. Zijn weggedrag was goed, zij het erg comfortgericht – vergeet niet dat de 480 in de smaak moest vallen op de Amerikaanse markt. Stoplichtsprintjes waren in elk geval niet zijn specialiteit en naar het speelse karakter van een Peugeot 205 GTi hoefde je hier ook niet te zoeken.
Relatief succes
In 1995 ging de 480 met pensioen, na een erg relatief commercieel succes – er werden 76.395 exemplaren van gebouwd. Dat lijkt niet veel, maar wel als je bedenkt dat hij bedoeld was als rijdend laboratorium om het platform van de toekomstige 440 en 460 te verfijnen. En deze sympathieke coupé kreeg geen opvolger, ondanks voorstellen voor een midlifefacelift… Wel werden over heel zijn carrière speciale reeksen uitgebracht, zoals de Two-Tone met een koetswerk in groen en metaalgrijs, of de GT. De fabriek Volvo BV, in het Limburgse Born, net over de grens met België, werd Nedcar en zou de nieuwe S40/V40 bouwen, evenals zijn neef, de zoutloze Mitsubishi Carisma, die zijn naam weinig eer aandeed. Later rolden ook de BMW X1 en een deel van het Mini-gamma er van de band.
Interesse in een 480? Weet dan dat de meest sexy Volvo een reputatie heeft. De Renault-motoren zijn over het algemeen vrij betrouwbaar, maar de 480 is berucht voor zijn elektronische gremlins (zeker de vroege exemplaren) en roest vormt voor alle exemplaren een erg groot probleem (onder meer door vochtinsijpeling via de achterklep). Hou er bovendien rekening mee dat heel wat onderdelen vandaag de dag bijna onvindbaar zijn geworden. Het stelt de lage prijzen die doorgaans voor een 480 gevraagd worden, in een iets ander daglicht. Maar wie niet vies is van een beetje sleutelen, kan hier voor een prikje een stuk unieke Volvo-geschiedenis in huis halen.
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!