Sinds 1953 is Corvette een naam die zowel de gemiddelde Amerikaan als de doorsnee-Europeaan die een beetje op de hoogte is van het auto-universum, aan het dromen zet. Hij is de stamvader van de nog overlevende Amerikaanse sportwagens, want de Ford Mustang zag pas in 1964 het levenslicht – en bovendien verschilt de Ford als vrij rudimentaire ‘pony car’ van aanpak met de Corvette, die meer sportwagen pur sang is.
Op het Oude Continent is de Corvette altijd een exoot gebleven, zelfs toen General Motors bij het begin van de eenentwintigste eeuw nog maar eens een offensief lanceerde om zijn producten ook aan deze kant van de Grote Plas op de kaart te zetten. Het was binnen die context dat we in 2005 kennismaakten met de Corvette C6, meteen de eerste Corvette die ook in Europa het Chevrolet-logo liet vallen om een merk op zich te worden.
Vertrouwd recept
De achtste, vorig jaar onthulde generatie niet te na gesproken is het basisrecept van de Corvette sinds 1953 nooit veel geëvolueerd. En sinds de tweede generatie uit 1963 is zelfs zijn lijn lange tijd erg herkenbaar geweest. Denk maar aan de dikke welvingen, de kolossale motorkap en de dubbele ronde achterlichten. De C6 zei wel de opklapkoplampen vaarwel, een sleuteldetail van de Corvette sinds die C2 uit 1963. In de plaats kwamen amandelvormige lichtblokken onder een afdekking van polycarbonaat.
Daarnaast werden de deurgrepen verzonken, wat de gespierde lijn wat vloeiender maakte. Het profiel werd in de verf gezet met een zijdelingse luchtinlaat. Al bij al brak de C6 enigszins met de haast gladgestreken lijn vol rondingen en een hoog biodesigngehalte van de vorige generatie. Nochtans zou je kunnen denken dat het om een facelift van die C5 gaat, ook al is de C6 korter en minder breed en heeft hij een langere wielbasis. Een verbetering van het oorspronkelijke recept dus.
Het interieur is misschien het minst goed ouder geworden. Het zit vol opgeschuimde plastics en ondanks enkele accenten van aluminium die erg jaren 2000 aandoen, komt het bijzonder ‘cheap’ over. En toch was de afwerking aanzienlijk verbeterd ten opzichte van de bijna ‘artisanale’ generaties voordien, met een assemblage die de tand des tijds goed lijkt te doorstaan.
Dikke V8
Onder de motorkap van de C6 vond misschien een van de grootste evoluties plaats. In plaats van de befaamde small block-V8 van 5,7 liter, waarvan de jongste evolutie LS1 werd gedoopt, kreeg de C6 een nieuwe LS2-motor, met een cilinderinhoud van maar liefst 6 liter. Zo’n grote longinhoud hadden we niet meer gezien in de Corvette sinds de oliecrisis van 1973… In standaardlivrei ontwikkelde dit monster 404 pk en 546 Nm, goed voor een topsnelheid van 300 km/u en een sprintje van 0 tot 100 km/u in 5,3 seconden… De V8 zou nog evolueren tot LS3 in 2008, waarbij de cilinderinhoud steeg tot 6,2 liter en het vermogen en koppel opliepen tot 437 pk en 586 Nm.
En dan hebben we het nog niet gehad over de gespierde versies, zoals de Z06 en de ZR1. Die eerste was uitgerust met de LS7, die zeven liter groot is en naast 505 pk bij 6.300 o/m ook 657 Nm ontwikkelt. Topsnelheid? 320 km/u. En wat dan te zeggen van de ZR1, die in 2009 verscheen en waarvan de ‘kleine’ drukgevoede 6.2 niet minder dan 649 pk bij 3.800 o/m en een koppel van 819 Nm ontwikkelde? De ZR1 heeft een topsnelheid van 330 km/u en heeft amper 3,3 seconden nodig om op te trekken van 0 tot 100 km/u.
Lage polaire inertie
Wie ervan overtuigd is dat de Corvette C6 gezien zijn origine en zijn rustieke karakter in vergelijking met de concurrentie alleen maar snel is in een rechte lijn, heeft het schromelijk mis. De auto pakt uit met een koetswerk van glasvezel op een ladderchassis van aluminium. Tussen de vloerpanelen zit een plank balsahout gesandwicht, dat bekendstaat voor zijn lichte en geluiddempende eigenschappen. De motor ligt centraal voorin, achter de vooras. De versnellingsbak (een manuele zesbak of een viertrapsexemplaar) bevindt zich echter tegen de achterbrug, in transaxle-opstelling dus. Het resultaat is een lage polaire inertie, die het mogelijk maakt om snedig de minste scherpe bocht in te duiken. Deze Amerikaan mag dan wel breed zijn (1,84 meter zonder spiegels), maar dat neemt niet weg dat hij extreem levendig is.
Was er dan geen achilleshiel? Toch wel, de schokdemping misschien… Dat schreven we tenminste in AG 662 van 3 maart 2005: “De enige echte zwakheid van deze Amerikaan is dat zijn schokdemping niet volstaat: de rolbewegingen zijn wat te sterk en de lastwissels verlopen niet zuiver genoeg. Daardoor wordt de nauwkeurigheid van de koers verstoord, bijvoorbeeld tijdens achtereenvolgende snelle bochten of op snelle wegen, waar de oneffenheden de ophanging regelmatig tot tegen de aanslagpunten dwingt.” Maar in het dagelijkse leven is de C6 erg toegeeflijk, ondanks die ontoereikende schokdemping en een ietwat hoge rijhouding met te weinig regelmogelijkheden.
Koopje
De C6 was in ons land te koop tot in 2013, toen hij werd vervangen door de C7, de voorlopig laatste evolutie van de Corvette in Europa. Een echt comfortalternatief voor een Dodge Viper, en ook nog eens een koopje in het segment van de dagelijks bruikbare GT’s (63.950 euro bij zijn lancering in 2005, tegenover… 89.903 euro voor een Porsche 911 Carrera S ‘997’). Vandaag de dag vind je een C6 voor een fractie van de nieuwprijs: een exemplaar met een redelijke kilometerstand kun je al kopen voor 25.000 euro. C6-modellen met wat meer kilometers op de teller kosten nog minder. Een exotische GT voor de prijs van een nieuwe VW Golf…
Niet-ingewijden zullen weliswaar komen aandragen met een blik clichés over het weggedrag van een Amerikaan, maar zij weten gewoon niet beter: de Corvette C6 beschikt over een architectuur die tegelijk beproefd en revolutionair is. Aan zijn stuur kun je echt bovengemiddeld intens plezier beleven. En zijn V8 is een echte topper op het vlak van vermogen, betrouwbaarheid en onderhoudsgemak, waarmee hij hulde brengt aan de Amerikaanse engineering.
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!