Tien jaar voor zijn dood kwam Ayrton Senna, enigszins bij toeval, in de schijnwerpers tijdens de Race of Champions op de nieuwe Nürburgring, die diezelfde dag werd ingehuldigd, op 12 mei 1984. Senna was de lastminutevervanger van Emerson Fittipaldi, die op het laatste moment had afgezegd om deel te kunnen nemen aan de prekwalificaties van de Indianapolis 500, die op dezelfde dag plaatsvonden.
>>> Dit Vintage-artikel werd geschreven door Stany Meurer en verscheen in AutoGids 10764 (27/01/2021)
Voor deze race had Mercedes 20 exemplaren van zijn nieuwe 190E 2.3-16 voorbereid: een pr-operatie om de lancering van zijn eerste sportieve kleine model te promoten. Na de kwalificaties hadden Alain Prost en Carlos Reutemann de eerste startrij in beslag genomen. Achter hen stonden Niki Lauda en Ayrton Senna, die vastbesloten was om zich in de kijker te rijden en naambekendheid te genereren. Een missie die met brio werd uitgevoerd door de Braziliaan, die deze epische 12-rondenrace won, voor de Oostenrijkse kampioen, die ook zijn meest geduchte tegenstander bleek te zijn. Terwijl de winnende bolide na de race werd overgebracht naar het museum van het merk, kocht Senna enkele maanden later een wegversie bij een Britse dealer in Suffolk. Het was de laatste auto die hij met zijn eigen geld zou kopen. Een auto die nog steeds zou rondrijden, ergens in Australië...
Ook getest
Een paar jaar later werd de emotie mij haast te veel toen ik de kans kreeg om Senna’s racewagen te testen tijdens een Mercedes-presentatie op het circuit van Hockenheim. Rijden met een 190E 2.3-16 is sowieso al een zaligheid, maar als het gaat om de auto waarmee de goddelijke Senna won op de Nürburgring, wordt het een ronduit unieke ervaring. En dat, zonder fetisjistisch te zijn, brengt je in een delicate situatie, waarbij bewondering voor de coureur vermengd met devotie voor het object je een respectvolle rijstijl oplegt...
Hoewel deze auto eruitziet als een ‘gewone’ 190E 2.3-16, met dezelfde attributen en hetzelfde rijgedrag, is hij namelijk veel meer dan dat: aan dit stuur en vastgesnoerd in dit veiligheidsharnas wist Ayrton Senna voor het eerst de beste coureurs van die tijd te verslaan, voordat hij uitgroeide tot de racelegende zoals we die nu kennen. Er moet dus wel iets speciaals aan zijn: een soort van ziel die ons nederig maakt...
Terug op aarde, meer bepaald op de racebaan: ik had maar enkele meters nodig om alle magie terug te vinden van deze formidabele auto, die me altijd heeft gefascineerd door zijn homogeniteit en veelzijdigheid. Twee zeldzame kwaliteiten die me hem nog altijd doen verkiezen boven de originele viercilinder-M3 van BMW, die zeker sportiever was, maar ook extremer, waardoor hij minder aangenaam was voor dagelijks gebruik op de weg. Om de 2.3-16 extraverter – of agressiever – te maken kreeg de 190-koets hertekende voor- en achterbumpers en meer uitgesproken zijschorten, evenals een grote achtervleugel op het kofferdeksel. Een concentraat van esthetische extravagantie waardoor het, in de jaren 80, leek alsof deze sportieve variant uit een tuningatelier kwam en die deze auto vandaag de dag zeer sterk dateert.
Specifieke techniek
Om hun onderhuidse werk aan de bolide af te ronden eisten de onderstelverantwoordelijken de montage van (voor die tijd) grote velgen van 15 duim, geschoeid met (alweer voor die tijd) brede 205/55 VR15-banden. Een bandenmaat waarmee anno 2021 de meeste compacte middenklassers niet eens meer tevreden zijn... De ophanging was in grote lijnen identiek aan die van een basis-190: een MacPherson-vooras die samenwerkt met een multilinkarchitectuur achteraan.
Specifiek voor de 2.3-16-versie was de hydropneumatische niveauregeling van de achterophanging, ontworpen om de achtersteven op een bepaalde hoogte te stabiliseren. Het doel hiervan was niet om het gewicht van de lading in de koffer te corrigeren of het comfort te verbeteren, maar wel om een optimale werking van het stroomlijnpakket te garanderen.
Cosworth-kroon
De motor met de poëtische naam M102.983 is een sportieve evolutie van het gietijzeren viercilinderblok dat ook gebruikt werd in de burgerlijke berline 230 E. Om hem meer spierkracht te geven verzaakte Mercedes aan de turboformule, ten gunste van de nobelere oplossing van een meerkleppige cilinderkop. De Britse motorfabrikant Cosworth werd aangezocht en ontwikkelde een prachtig lichtmetalen exemplaar. Een meesterwerk dat werd bekroond met een spaghetti-uitlaatspruitstuk.
Om de 185 pk over te brengen op het asfalt koos Mercedes voor een Getrag-vijfversnellingsbak met omgekeerd schakelrooster (met de eerste versnelling linksonder, los van het H-patroon). Wat de bestaansreden ervan betreft (ook wel ‘dog leg’ geheten), kunnen we stellen dat heel wat racebolides in de jaren 50 en 60 gebruikmaakten van deze formule (vaak in combinatie met een zeer lange eerste versnelling, die kon doortrekken tot 90 à 100 km/u).
Qua stuurinrichting had Mercedes ten tijde van de introductie van de 190 2.3-16 geen goede reputatie, omdat de Duitse constructeur meestal gebruikmaakte van niet bijster precieze kogelkringloopsystemen, die beter geschikt waren voor taxi‘s dan voor sportwagens. Dankzij zijn variabele bekrachtiging en een doorontwikkeling die beantwoordt aan de roeping van dit exclusieve model, biedt het gekozen systeem in dit geval echter een onmiskenbaar plezier zonder ooit afbreuk te doen aan de stuurprecisie: een aangename verrassing. Minder aangenaam is de stuurkolom, die noch in de diepte noch in de hoogte kan worden versteld, zodat de rijhouding enkel kan worden aangepast door met de zithoogte te spelen.
De motor geeft de 190E 2.3-16 vleugels, zowel standaard als in raceconfiguratie. Maar dat niet alleen. Terwijl de viercilinder een beetje adem mist onder 4.000 o/m – alles is relatief! – en bij lage toerentallen zelfs wat loom overkomt, compenseert hij dat gedeeltelijk dankzij zijn uitstekend gespreide versnellingsbak en de perfecte bediening daarvan. Zodra hij in de toeren gejaagd wordt, ontplooit de Mercedes al zijn kracht en pas dan onthult deze speciale versie zijn ware persoonlijkheid.
Collector's item
Het resultaat voldoet aan alle verwachtingen, of zelfs meer. Naast zijn efficiëntie pakt het onderstel uit met nog een andere kwaliteit: een speelsheid die voor de meeste mensen bereikbaar is. Kortom, we amuseren ons te pletter achter het stuur van deze Mercedes, waarvan de grootste tekortkoming ten tijde van zijn lancering zijn stevige prijs van bijna 1,5 miljoen Belgische frank was.
Om vandaag de dag eigenaar te worden van zo’n collector’s item, dat overigens goed op weg is om een uitstekende investering te worden, moet je rekening houden met 25.000 tot 30.000 euro voor een exemplaar in goede staat. Of meer voor een 190 2.3-16 in raceconditie met een lage kilometerstand. En veel meer voor een van de Race of Champions-bolides, als je al zo’n exemplaar kunt vinden. Een klein fortuin zelfs voor de wegversie die Senna kocht en nu eigendom is van een Australiër. De raceversie waarmee de Braziliaan op de Nürburgring won, staat in het Mercedes-museum. Om die op de kop te tikken zal je niet alleen veel centen, maar ook veel overtuigingskracht moeten hebben. Maar een mens mag dromen natuurlijk…
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!