- Score redactie /20
Er is geen betere snelheidsremmer dan een cabrio. Met het dak open en je haren in de wind verdwijnt elke neiging om harder te rijden, vooral omdat je minder het gevoel hebt dat je veel en veel sneller kan dan eigenlijk toegelaten is. Ook als je met een dakloze hot hatch zoals de Mini Cooper S onderweg bent, met zijn 178 pk en 280 Nm toch goed voor een top van 230 km/u en een 0 tot 100 km/u-sprint in minder dan 7 seconden. Autorijden wordt weer genieten, zelfs al gaat het nauwelijks vooruit. Rustig meekabbelen met het verkeer en meebrullen met de radio, op zoek naar geluk in de kleine dingen. Dat iedereen je bekijkt alsof je een halvegare bent, moet je er dan maar bijnemen.
Zou het daarom zijn dat zoveel cabriorijders het dak toch gesloten houden? Zelfs als het weer om een rijdend openluchtterras vraagt, blijven de meeste kappen dicht. Schrik dat hun haarstukje gaat vliegen, misschien? Want waarom heb je anders een cabriolet of roadster gekocht? Ik kon een weekje testrijden met de recente facelift van de Mini Cabrio en heb geen halve seconde toe gereden. Omdat dat zo plezierig is. Wat ik nog leuk en wat jammer vond aan de Zesty Yellow gespoten Cooper S met optioneel John Cooper Works Pack?
Leuk
De derde generatie rijdt minder leuk dan zijn voorgangers, dat is helemaal waar. Dat kartgevoel waarop de Mini zijn reputatie bouwde, is immers verdund tot een marketingleuze. Maar dat wil niet zeggen dat deze Cooper S plots onprettig stuurt. Eerder integendeel, zeker in vergelijking zowat alle andere auto's die momenteel te koop aangeboden worden. Het onderstel reageert kwiek en genereert veel grip, wat een dynamische rijstijl stimuleert. De stuurbekrachtiging voelt wat artificieel, de voorwielen krijgen het vermogen niet altijd aan de grond en je moet wat meer moeite doen om de achterzijde te doen uitbreken, toch zijn zowat alle elementen aanwezig die een moderne stuurmansauto kenmerken. En dankzij de voortaan adaptieve dempers hoeft het niet eens echt oncomfortabel te worden.
De facelift heeft weinig om het lijf, veel verder dan wat designdetails en techupdates gaan de aanpassingen niet. En maar goed ook, want de Mini blijft een feest voor het oog. Er is geen enkele wagen die zo van karakter kan veranderen, geen enkel merk weet de verschillende personaliserigsmogelijkheden zo geloofwaardig te brengen. Mij hoeft het niet zo opvallend als de testwagen: het Zesty Yellow is me te fluo en het John Cooper Works Pack oogt wat onnozel op een Mini Cabrio. Alleen al die voorbumper, met al die zogezegd aerodynamisch functionele gaten. Of die overdreven achterdiffusor... Die twee centrale uitlaatpijpen van de Cooper S zijn me meer dan sportief genoeg, die andere ornamenten mogen ze achterwege laten.
Je zit lekker die in de Mini Cabrio, met geopend dak lijkt het wel een badkuip. En dat zorgt ervoor dat de rijwind je nauwelijks parten speelt, toch niet voorin. Tijdens de testweek heb ik geen enkele keer de behoefte gehad om de winddeflector te gebruiken die je over de achterbank kan hangen. Alweer een excuus minder om het dak gesloten te houden.
Jammer
De facelift van de Mini introduceert een nieuwe tellerpartij, zoals Oxford die introduceerde op de John Cooper Works GP3. De digitale module oogt knap, maar wordt onleesbaar zodra de zon vrij spel krijgt. Dat kan toch niet de bedoeling zijn in een cabriolet? Gelukkig brengt de optionele head-updisplay raad. De centrale multimediamodule schuilt nog steeds in die wanstaltig grote cirkel op het dashboard en de schakelpeddels lijken ontworpen door Fisher-Price, maar de mooie interieurmaterialen en de heerlijke kantelschakelaars maken veel goed.
De dakconstructie in twee delen is een joke. In de eerste stand, waarbij enkel het voorste gedeelte naar achteren schuift, valt er simpelweg niet met de Mini Cabrio te rijden. De wind trekt je hoofd van links naar rechts, terwijl je trommelvliezen al gauw op ontploffen staan. Zelfs bij 30 km/u is het onaangenaam. Met de dakconstructie volledig weggeklapt is het zicht naar achteren bovendien niet geweldig, terwijl de piepkleine laadopening het laden en lossen van de sowieso kleine koffert verder bemoeilijkt. De wekelijkse passage langs de Colruyt werd dan ook een puzzeloefening. Neen, handig is de Mini Cabrio niet.
Zelfs als Cooper S mét in testosteron gedrenkt John Coooper Works Pack heeft de Mini Cabrio iets vrouwelijks. De vreemde blikken van de andere verkeersdeelnemers zorgden al eens voor wat onwennigheid, of zou dat aan mijn muzieksmaak liggen? Die vreemde blikken verdwenen zodra mijn vrouw het stuur nam, of zou dat aan haar bevallige verschijning liggen? Omdat ook de kinderen graag met de cabrio onderweg waren, bevond ik me plots op de achterbank. En dat is niet meteen de fijnste plek. Er is nauwelijks beenruimte en de leuning staat onnatuurlijk recht in een poging toch wat ruimte te creëren.
Dus
De Mini heeft van zijn jeugdige guitigheid moeten inleveren, maar het blijft een heerlijk karretje. Veel te duur en allesbehalve praktisch, maar zo plezant. Zeker als Cooper S. Persoonlijk zou ik voor een minder schreeuwige uitvoering gaan, met minder geel en minder JCW. Al zou ik wellicht uitkomen bij een Mazda MX-5...
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!