Eerste test / Abarth Punto Evo

Uiterlijk heeft de Abarth Punto Evo recht op onder andere volledig nieuwe lichtmetalen zeventienduimvelgen met typisch Abarth-design. De 1.4 MultiAir-krachtbron met elektrohydraulische sturing van de kleppen kennen we al van de Fiat Punto Evo, maar dankzij onder meer een nieuwe Garrett-turbo ontwikkelt hij in de Abarth-versie ruim twintig procent meer vermogen (163 in plaats van 135 pk). Het maximumkoppel ging er aanzienlijk op vooruit: het evolueerde van 206 naar 250 Nm en is nu beschikbaar vanaf 2.250 toeren per minuut (in plaats van 5.000 o/m). Nieuw is ook de 'Manettino' op de middenconsole, een hendeltje waarmee je voor de motorsturing kunt kiezen tussen twee modi.

We voelden meteen een duidelijk verschil in stuurbekrachtiging, maar voor de rest viel het allemaal wat tegen. Net zoals in de Abarth Grande Punto misten we het krachtige kartgevoel dat de Punto Evo uiterlijk uitstraalt: de motor mist wat pit onderin. Wél vermakelijk zijn de behoorlijk levendige achtertrein en de sportieve motorsound.

Het venijn van de Abarth Punto Evo zit hem letterlijk in de staart. Bij een sportieve rijstijl gaat zijn achterkant vrolijk aan het kwispelen en zijn uitlaat stoot een pittig geluid uit, maar voor het overige beantwoorden zijn rijgedrag en power onvoldoende aan de hoge verwachtingen die zijn racy looks wekken. Hopelijk doet de 180 pk sterke Esseesse-versie met zijn strakkere Kone-ophanging en grotere remmen en velgen (vanaf september) het schorpioenlogo meer eer aan.

U kunt de eerste test van de Abarth Punto Evo nalezen in autogids 801 van 7/7/2010.