Eerste test / Alfa Romeo Stelvio : De tegenpool

Alfa Romeo steekt zijn ambities met de Stelvio niet onder stoelen of banken. Fabrizio Curci, de verantwoordelijke voor Alfa Romeo in Europa: “We willen op elk vlak de beste van de klas zijn met de Stelvio, maar dan met een SUV die rijdt als een sportieve berline.” Versta: wij willen beter zijn dan de Porsche Macan, de Jaguar F-Pace of de BMW X4. Daarvoor gooit Alfa Romeo zijn Giorgio-platform in de strijd, dat we al kennen uit de Giulia. Hier is dat voorlopig uitsluitend in combinatie met Q4-vierwielaandrijving, al volgt in een latere fase nog een achterwielaangedreven diesel als basisversie. De vierwielaandrijving legt de nadruk sowieso volledig op de achterwielen, met de mogelijkheid om tot 50 procent van het motorkoppel naar
de voorwielen te sturen als de grip-
omstandigheden daarom vragen.

Alfa’s eigen Centro Stile heeft een vlotte, maar ook ietwat fletse lijn uitgewerkt voor de Stelvio. Die is met zijn bijna 4,69 meter 6 centimeter langer dan de Giulia, al blijft de wielbasis wel identiek: 2,81 meter. Vooraan blijft de overhang erg kort, achteraan is die wat langer, om meer kofferruimte te creëren. Met 525 liter onder het bagagescherm is de Stel­vio’s koffer 45 liter groter dan die van de Giulia. Met de twee delen van de achterbank neergeklapt groeit het volume tot 1.600 liter.

Natuurlijk zoekt Alfa Romeo vooral een sportieve bestuurder die een iets praktischer auto wil, geen klant voor bijvoorbeeld een Skoda Kodiaq. In die zin valt Alfa’s strategie om wél een Stelvio te maken en geen Giulia Sportwagon, best te begrijpen. Er valt nu eenmaal niet naast het commerciële succes van SUV’s te kijken. Concrete verkoopdoelstellingen schuift Alfa Romeo niet naar voren, maar je merkt aan de plannen om hem in zestig landen wereldwijd aan te bieden, dat deze SUV veel hoop op een eindelijk succesvolle herlancering van het o zo glorieuze merk op zijn schouders torst. Meer dan de Giulia zelfs.