Eerste test / Audi TT RS

De drukgevoede vijfcilinder van Audi, met daarop de initialen RS, levert 450 Nm bij 1.600 tot 5.300 o/m, met andere woorden bijna over heel het toerentalbereik. En nog hoger in de toeren levert de 2.5-turbo met directe injectie 340 pk bij 5.400 tot 6.500 o/m. Indrukwekkend... De TT RS geeft een harde duw in de rug die niet afl aat en de auto naar een top van 280 km/h stuwt, terwijl hij slechts 4,6 seconden nodig heeft voor de sprint van 0 tot 100 km/h. Maar naarmate we op circuit het tempo opvoerden, kwam de levendigheid steeds meer in het gedrang. De oorzaak: de zwaar belaste voortrein, die een onderstuur met zich meebrengt dat moeilijk te corrigeren valt, zelfs niet door het gaspedaal los te laten. Een gevolg van de vierwielaandrijving die geneigd is om je weer op het rechte pad te brengen. Qua stijl laat de radicale TT RS niets aan de twijfel over. Hij pakt uit met imposante bumpers, splitters en zijdelingse luchtinlaten, evenals met een exuberante spoiler.

Hoewel de TT RS dynamisch uit de hoek wil komen, kunnen we toch niet spreken van pure sportiviteit, doordat de levendigheid snel in het gedrang komt. Gelukkig compenseert de motor dat enigszins. Met zijn gigantische koppel en vermogen maakt hij namelijk hernemingen mogelijk van bij de laagste toeren, waarna hij stevig doortrekt.