Eerste test / BMW M550d Touring : Superdiesel

De jongste maanden ging er wat BMW betreft, heel wat aandacht uit naar de langverwachte nieuwe M5, maar ook het zogenoemde M Performance-gamma net daaronder werd het voorbije jaar uitgebreid. Na de M550i werd ook opnieuw een M550d toegevoegd aan het aanbod van de huidige 5-Reeks (met codenaam G30/G31). Die ‘superdiesel’ is in tegenstelling tot zijn tegenhanger op benzine zowel verkrijgbaar met vier deuren als in breaklivrei en ging voor zijn aandrijfgeheel te rade bij zijn grote broer, de 7-Reeks. De M550d neemt namelijk de drieliter over van de 750d, een motor die er prat op gaat op dit moment de krachtigste zescilinder-diesel in een personenwagen te zijn. En dat zou best wel eens kunnen, want hij pakt uit met een vermogen van 400 pk en een maximumkoppel van 760 Nm. Om daartoe te komen kijkt de Beierse constructeur niet op een turbootje meer of minder.

Misschien worden we oud, maar we herinneren ons levendig dat Volkswagen niet zo heel erg lang geleden nog tien cilinders nodig had (onder meer in de Phaeton) om aanspraak te maken op de titel van ‘krachtigste diesel in een personenwagen’ – en dan spraken we over ‘ocharm’ 313 pk (maar toch ook al 750 Nm). Die titel kan BMW’s M50d nu overigens niet claimen – in de Porsche Panamera 4S Diesel vinden we een V8 van 422 pk en de Audi SQ7 en Bentley Bentayga Diesel doen er met hun twee turbo’s en een elektrische compressor nog een schepje bovenop met 435 pk. Maar goed, de M550d heeft dan ook maar zes zuigers… maar compenseert dat ruimschoots met maar liefst vier turbo’s. Het resultaat is een al bij al vrij discreet ogende kilometervreter die qua comfort kan wedijveren met een Mercedes E-Klasse, maar die prestaties naar voren kan schuiven waarop tot voor kort menig supersportieveling jaloers zou zijn geweest.