Eerste test / Hyundai i30 Wagon : Extra volume

Onder de noemer ‘Road to 2021’ wil Hyundai niets minder dan binnen enkele jaren de grootste Aziatische autoconstructeur in Europa zijn. Om die ambities waar te maken wil het Koreaanse merk tegen 2021 maar liefst dertig nieuwe modellen en afgeleiden lanceren, te beginnen met deze breakversie van de nieuwe i30, maar ook de vijfdeurscoupé op basis van de i30, die Fastback gedoopt werd (zie kader), en de opwindende hot hatch i30 N (zie News vooraan in dit nummer). Maar eerst is het dus de beurt aan de Wagon, die zoals alle recente Hyundai’s ontworpen en getekend werd in het Duitse hoofdkwartier van het merk. Dat levert hem een Europese look op, die op de dynamische snuit na wel vrij passe-partout is. Uiteraard gebruikt de i30 Wagon dezelfde technische basis als de berline, inclusief de wielbasis (2.650 millimeter). Zijn flink grotere lengte (4.585 tegenover 4.340 millimeter) zit hem dus volledig in de achteroverhang.

Dat maakt dat de Wagon voor de inzittenden niet ruimer is dan de vijfdeurs (je zit voorin ook vrij hoog, toch in de exemplaren met elektrisch verstelbare stoelen), maar dat je wel een pak meer bagage kunt meenemen. Dat is trouwens ook het geval in vergelijking met de vorige i30 Wagon, want het koffervolume ging van 528 naar 602 liter met de achterbank rechtop en van 1.642 naar 1.650 liter wanneer die is neergeklapt. De functionaliteit werd evenmin uit het oog verloren. Niet alleen is een neerklapbare achterbank in twee ongelijke delen altijd standaard, maar dat geldt ook voor een dubbele kofferbodem, haakjes in de flanken om boodschappentassen aan te hangen, een 12-voltstopcontact in de laadruimte en een scheidingsnet voor wanneer de achterbank is neergeklapt.