Eerste test / Jaguar XF 2.2D
De instap-Jaguar krijgt een lichtjes gewijzigde blik, maar wil zijn populariteit in het segment verzilveren en uitbreiden naar de fleetmarkt, dankzij de komst van een nieuwe zelfontbrander.
Een viercilinder-diesel in de neus van een Jaguar, dat hebben we nog al gezien, meer bepaald toen Coventry in 2003 zijn X-Type tot de dieselolie bekeerde met een tweeliter-turbodiesel van Ford-origine. De 2,2-liter levert 450 Nm maximumkoppel. De Belgen hebben recht op een fiscaal vriendelijker variant van 163 pk (en 400 Nm koppel). De grootste wijzigingen aan deze viercilinder-diesel komen voort uit het feit dat hij vooraan overlangs is ingeplant in de XF. Deze XF trekt op van 0 tot 100 km/h in 8,5 seconden en haalt een top van 225 km/h. De nieuweling wordt ook aangekondigd als de minst dorstige Jaguar aller tijden.
De andere belangrijke technische verandering in de XF-familie is dat het hele dieselgamma een nieuwe ZF-achttrapsautomaat in plaats van het zestrapsexemplaar krijgt. In deze 2.2-turbodiesel is hij gekoppeld aan een Intelligent Stop&Start-systeem. Het systeem werkt bijzonder goed en is in staat een lichte verandering in pedaaldruk correct te interpreteren. Op die manier kun je door de druk op het rempedaal te doseren sturen of het systeem in werking komt en ook wanneer het zich terug uitschakelt. Het is zo precies en zacht dat het ons zelfs niet irriteerde, in tegenstelling tot vele systemen van de concurrentie.
De roeping van een kilometervreter is dat hij in eerste instantie lange afstanden kan afmalen in alle rust en sereniteit. Deze XF 2.2D doet dit met de klasse van een Jaguar, die ook nog eens werd opgefrist, mooier afgewerkt en beter uitgerust. Een stevig alternatief dus voor de BMW 520d en Mercedes E 220 CDI, om enkel maar de achterwielaandrijvers te citeren in dit top-fleetsegment.
Tests
Onze tests
Stockwagens
Stockwagens in de kijker
Tweedehands