De tweede generatie van de XKR-S blijft in het segment van de supersporters. De motoringenieurs uit Coventry leggen de lat hoog door de vijfliter-V8 op te drijven tot 550 pk. Dat is 20 pk meer dan wat de Porsche 911 Turbo S uit zijn zescilinder-boxer perst (530 pk). Het opvoerwerk is trouwens niet beperkt gebleven tot gewoon wat elektronisch gekietel. De hele resem aerodynamische addenda op het koetswerk van de XKR-S zitten er niet voor de show. Om de respons van het chassis te accentueren en betrouwbaar te maken, is de vooras met dubbele driehoeken grondig herzien, met een nieuwe stuurfusee in aluminium. De XKR-S mag dan wel de kenmerken van een echte sportieveling vertonen, toch vergeet hij daarbij zijn burgerlijke afkomst niet. Het bewijs daarvan vind je in het interieur, dat verzorgd en gezellig blijft.
Na een druk op de startknop roffelt de V8 wakker. Zijn stem is metalig en zwaar, maar hij blijft toch discreet. Ook dat is Britse flegma... Diezelfde filosofie voelen we ook onmiddellijk na het vertrekken, waarbij de XKR-S zich erg beschaafd toont en licht in de hand ligt (motorreacties, versnellingsbaksturing). Enkel de ophanging verraadt de roeping van het beest: die is gevoelig stugger dan die van de XKR. Maar we zijn aan het muggenziften, want de adaptieve schokdemping blijft toch vooral het summum van subtiliteit. Het magnifieke circuit van de Algarve in Portugal biedt ons eindelijk de mogelijkheid om de XKR-S ongebreideld uit te laten. Zodra de Sportstand is ingeschakeld, begint de V8 er met een beestachtige razernij aan te sleuren, terwijl het klimmen in de toeren gepaard gaat met een gebulder waarvan je haren overeind gaan staan.
De XKR-S, die voortaan gewoon in de catalogus staat en dus niet langer een beperkte reeks is, is een schitterend begin van Jaguars terugkeer naar het segment van de supersportievelingen. Die terugkeer naar de bron wordt volgend jaar nog eens extra in de verf gezet met de komst van de supercar C-X75.
Prijs
NB