Test Mini ALL4 Racing 2016

8 foto's

Lang geleden, toen de Dakar-rally zich nog grotendeels in de Sahara afspeelde, zagen we een (nep)-Rolls-Royce over de Afrikaanse duinen scheuren. Dus waarom geen Mini in de Dakar? Tenslotte is het een publiek geheim dat de Engelsen niets doen zoals een ander. Alleen spreken we in het geval van de Mini All4 Racing over een Duits team, X-Raid (zie kader), dat voor een groot deel ondersteund wordt door BMW Motorsport. Aan hen hebben we deze a priori tegennatuurlijke deelname te danken, die ondertussen een indrukwekkende palmares heeft opgeleverd, met vier opeenvolgende overwinningen: in 2012 en 2013 met Stéphane Peterhansel, in 2014 met Nani Roma en in 2015 met Nasser Al-Attiyah.

Natuurlijk heeft deze competitieversie nauwelijks iets gemeen met een Mini voor op de openbare weg: eigenlijk zijn alleen de voorruit, de lichtblokken en de deurgrepen identiek. Al de rest is anders, en ook al doen de algemene proporties denken aan een Countryman, toch is de Mini All4 Racing in alle richtingen groter: hij is 4,33 meter lang, maar vooral bijna 2 meter hoog, terwijl hij met alle vloeistoffen op peil (waaronder 350 liter diesel) bijna 2,4 ton op de weegschaal zet. Dat de auto visueel aan een Countryman doet denken, is enkel toe te schrijven aan zijn huid van carbon. Die neemt het ontwerp van Mini’s cross-over over, maar is hier gewoon op het chassis geplaatst, dat gemaakt is van het beste staal.

De Engelse racebolide is van geen kleintje vervaard, dankzij zijn 330 pk, maar vooral zijn meer dan 800 Nm (uit een 3 liter grote turbodiesel van BMW), die hem in staat stellen om zich uit de grootste technische moeilijkheid te redden met het gemak van een ballerina. Want hoewel hij niet de minste moeite heeft om het minimumgewicht te behalen volgens het FIA-reglement (1.952,50 kilo leeg, maar met twee reservewielen), werd het buizenchassis van deze Mini tot het uiterste verstevigd. Een must, zowel voor de veiligheid van de bemanning als om de schokken op te vangen op de meest hobbelige stukken.