Eerste test / Seat Ibiza Cupra

Deze derde generatie van de Ibiza Cupra wordt net zoals zijn voorganger aangedreven door een viercilinder-turbomotor met 180 pk. Maar terwijl zijn voorganger het nog met een klassieke 1.8 moest stellen (weliswaar met vijf kleppen per cilinder), zit onder de motorkap van deze versie een hoogtechnologische 1.4 met directe injectie en dubbele drukvoeding. Het koppel wordt standaard aan de voorwielen doorgegeven via de jongste generatie van Volkswagens DSG-versnellingsbak. Die heeft zeven versnellingen en twee droge koppelingen en blinkt net zoals zijn soortgenoten uit door zijn tegelijk boterzachte en bliksemsnelle schakelmanoeuvres.

De Cupra is 10 millimeter verlaagd ten opzichte van een standaard-Ibiza met sportonderstel, heeft hardere veren (vooraan zelfs 35 procent stugger), steviger schokdempers en een dikkere antirolstang vooraan. Een gooi- en smijtautootje is dit dus niet, zeker niet omdat het ESP niet uit kan. Gelukkig voor Seat is er de indrukwekkende 1.4. Hij produceert een inspirerende brom die ergens tussen die van een vijfcilinder en die van een erg dikke viercilinder in zit en waarvoor we als een blok zijn gevallen.

Ondanks de bloedlijn die achter het Cupra-logo schuilgaat, zouden we deze snelste versie van de Ibiza geen rasechte sportieveling noemen. Daarvoor is het onderstel helaas niet dynamisch genoeg, vooral door een te slappe schokdemping. Toch moet deze Ibiza Cupra met zijn beresterke en pittig brullende viercilinder in combinatie met de bliksemsnelle DSG-versnellingsbak heel wat klanten kunnen verleiden. Hij combineert namelijk de voordelen van een stadsauto (parkeergemak, wendbaarheid) met die van een dikke GTI (emoties en prestaties).