Eerste test / Volvo S80
Volvo's vlaggenschip, de S80, ondergaat een subtiele facelift die gepaard gaat met de lancering van nieuwe dieselmotoren en een optioneel sportonderstel.
Toen Volvo in 2006 de op het platform van de Ford S-Max gebaseerde S80 lanceerde, ging het er prat op dat die veel dynamischer reed dan zijn voorganger. Toch vond het merk blijkbaar dat er nog marge was, want het model krijgt nu naast een lichte opfrisbeurt een optioneel sportonderstel en twee nieuwe dieselmotoren. Wat het motorgamma betreft, is er allereerst de nieuwe D5. Dat is net als de vorige een vijfcilinder in lijn. Met 205 pk en 420 Nm is hij 20 pk en 20 Nm sterker dan zijn voorganger, terwijl hij voldoet aan de Euro 5-uitstootnormen. De vijfcilinder dankt zijn extra spierkracht in de eerste plaats aan zijn in serie gemonteerde dubbele turbo (een ondertussen beproefde technologie, met een kleine turbo voor lage toeren en een grotere voor hogere), nieuwe piëzo-elektrische injectoren, een brandstofpomp met een verbeterd rendement en de dubbele uitlaat, die minder tegendruk geeft. Om kopers van concurrerende merken makkelijker te kunnen overtuigen ontwikkelde Volvo voor de S80 naast het bestaande, op comfort gerichte onderstel en het al verkrijgbare Four C-chassis een eveneens optioneel sportchassis. Tijdens onze kennismaking met de nieuwe S80 wist de D5-motor zeker te overtuigen. Maar terwijl het voorwielaangedreven exemplaar met comfortonderstel wel wat pomp- en onderstuurneigingen vertoonde, leek de D5 AWD met sportchassis heel wat meer rijplezier te bieden. Het sportonderstel houdt daarbij koetswerkbewegingen een pak beter onder controle, zonder daarom veel aan comfort in te boeten.
De Volvo S80 behoudt zijn ontegensprekelijk Zweedse karakter, maar moet dankzij zijn uitgebreider motoren onderstelaanbod zeker een breder publiek kunnen aanspreken.
Tests
Onze tests
Stockwagens
Stockwagens in de kijker
Tweedehands