Detailtests / Dacia Spring : Goedkope stroom

Zowel letterlijk als figuurlijk heeft de Spring al een hele reis afgelegd alvorens hij hier op het toneel verscheen. Van oorsprong heet dit model Kwid. Die wordt sinds 2015 onder de merknaam Renault gebouwd en verkocht op de Indiase (en inmiddels ook de Zuid-Amerikaanse) markt. Een rudimentaire lagekostenauto, al hoeven we daar niet lacherig over te doen; voor vele lokale automobilisten is het soms hun eerste voertuig met een dak en vier wielen, en dus een enorme vooruitgang. 

Van die Kwid leidde Renault in 2019 dan voor de Chinese markt een elektrische versie af, de K-ZE. Het is die K-ZE die nu dus ook in Europa te koop is, maar dan onder de merknaam Dacia. Geen Roemeens, maar Chinees fabrikaat dus, net als de Polestar 2, BMW iX3 en nog wel wat andere EV’s waarvan je het niet meteen verwacht.

Met de Spring wil Dacia elektrisch rijden binnen het bereik leggen van een heel nieuw publiek; niet de zakelijke rijder met zijn ID.3 of Model 3, wel de particuliere koper die gelokt wordt door de lage gebruikskosten, of de idee om geen uitlaatgassen meer te genereren, of een combinatie van beide. Het is daarbij wel belangrijk deze Dacia even te kaderen. Voor een elektrische auto is hij spotgoedkoop, want behalve de elektrische tweeling Renault Twingo/Smart Forfour heb je zulks normaliter niet voor minder dan 30.000 euro. Maar voor een auto van zijn formaat, en vergeleken met soortgenoten die op benzine werken, zoals een Fiat Panda, blijft hij fors duurder.

In een fel veranderende automarkt gaat het ons benieuwen of er vraag zal zijn naar zoiets. De Volkswagen-groep verkocht bijvoorbeeld een tijdlang elektrische stadsautootjes, de Skoda Citigo, VW Up en Seat Mii. In België werden daar wel wat exemplaren van verkocht, maar op Europese schaal bleek de interesse in die betaalbare EV’s opvallend genoeg heel pover, waarna men in Wolfsburg besliste – welja - om de stekker eruit te trekken. Maar dat tij kan snel keren.