Detailtests / Maserati GranCabrio

Om met het dak open te rijden buiten het mooie seizoen hoef je niet langer een taaie diehard te zijn. De tijd dat je je oren moest bedekken met een lederen of een wollen muts, behoort tot het verleden. Een verleden waarin er ook enkele zeldzame Maserati’s zijn geweest die hun eigenaar dat masochistische plezier verschaften. Die modellen, waarvan hoogstens enkele exemplaren zijn gebouwd, of soms zelfs maar één stuk, waren toen nog een zaak van ambachtelijke koetswerkbouwers.

Zo heeft het merk ons een unieke vierzitter opgeleverd, de 26M Gransport uit 1932, met een koetswerk van Castagna. In de jaren vijftig heeft Frua de A6G omgevormd tot Spyder, waarna het de beurt was aan Vignale, met de 3500 GT Spyder (die in Hollywood schitterde samen met John Cassavetes en Lee Marvin in de film The Killers, of in de handen van Kirk Douglas in Two Weeks in another Town). En in de jaren zestig waren er de zeldzame Mistral en Ghibli Spyder.

De serieproductie bereikte relevantere volumes vanaf de jaren tachtig. Sindsdien hebben verschillende generaties Maserati-coupés elkaar opgevolgd. De gesloten tweedeurskoetswerken die afstamden van de Biturbo (1981), boden vijf plaatsen (tot en met de Ghibli, 1992-1998) en leidden tot een 2+2-Spyder (1987-1995). En van de coupé van de vorige generatie, een 2+2 (3200 GT, die in 2005 werd omgedoopt tot eenvoudigweg ‘Coupé’, 1998-2007), bestond een Spyder-afgeleide met twee plaatsen en twee rolbeugels.