In het kort
-
Techniek
Geen V-motor voor Alfa’s coupé, maar wel de 1750 TB uit de Giulietta Quadrifoglio Verde, die niettemin nog grondig herzien werd om hem een sportiever temperament te geven. Opdracht volbracht, zeker wanneer deze viercilinder mag uitademen via de optionele sportuitlaat. En deze 1,75-litermotor doet trouwens meer dan lawaai maken: gezien het lage gewicht van de 4C zijn de prestaties verbijsterend. Toch slaagt hij erin om bij courant gebruik zijn dorst redelijk te houden.
-
Wegligging
Met zijn onbekrachtigde stuur, dat zwaar is bij het manoeuvreren, maar licht tijdens het rijden, en zijn erg alerte chassis is de 4C geknipt om sportief mee te rijden. De bestuurder vormt werkelijk één geheel met de auto. De kleine coupé is dankzij zijn compacte formaat en zijn pluimgewicht bijzonder levendig en beschikt tevens over krachtige remmen, die makkelijk te doseren zijn en een uitstekend uithoudingsvermogen hebben. Kortom, op dat vlak valt de 4C niets te verwijten.
-
Veiligheid
De 4C is uitgerust met een ESP (dat volledig kan worden uitgeschakeld), maar heeft geen ongevalpreventiesysteem. En we weten niet hoe hij een ongeval doorstaat, want hij heeft geen EuroNCAP-proeven ondergaan. Wat airbags betreft, houdt deze coupé het bij het strikte minimum: twee frontale plofkussens, meer niet. Ook Isofix-bevestigingspunten voor een kinderzitje zijn niet aanwezig. In de stad is het opletten geblazen, want het zicht naar achteren is nagenoeg nihil.
-
Comfort
In een 4C zit je met je achterwerk vlak boven de grond, zonder dat dat per se oncomfortabel hoeft te zijn... De ophanging is zelfs zeer toegeeflijk voor een sportwagen. Hoofdruimte is er voldoende en de rijhouding is onberispelijk. De passagier moet het echter stellen met een stoel die hij niet kan regelen. Dat deze sportieveling evenzeer het oor als het oog streelt, daarover hoort u ons niet klagen, tenzij tijdens lange ritten op de snelweg, waar de resonanties snel vervelend worden...
-
Praktische kant
Het gebrek aan functionaliteit is de grootste tekortkoming van de C4. Instappen is niet echt makkelijk en opbergmogelijkheden zijn er nagenoeg niet. Ook het laadvolume van de koffer is bijzonder beperkt. Om in de bagageruimte te komen moet je de bestuurdersdeur openen, want je kunt het kofferdeksel enkel ontgrendelen door aan de lus in de linkerdwarsbalk te trekken. Qua uitrusting is het belangrijkste van de partij, maar overbodige zaken zeult de 4C niet mee...
-
Budget
Gezien de gebruikte technologie is de prijs van de 4C echt redelijk; sportievelingen met een structuur van koolstofvezel kosten normaal drie tot vier keer meer. Voor nog meer plezier moet je weliswaar nog 3.500 euro toeleggen voor het Racing Pack, maar dan nog is de factuur schappelijk gezien de prestaties van deze Italiaanse volbloed. De motor vergt alvast geen bijzonder onderhoud en alle onderdelen worden gedekt door een klassieke garantie.
Met de 4C spreekt Alfa Romeo opnieuw het hart aan. De tweezitscoupé heeft de look en de capaciteiten van een supercar, maar is compacter en veel betaalbaarder: voor 50.000 euro zul je maar weinig auto’s vinden die zoveel hoofden doet draaien... En het is niet alleen zijn Ferrari-achtige uiterlijk waarvoor we door de knieen gaan, want op dit prijsniveau is de Alfa Romeo 4C ook de enige sportieveling met een structuur van koolstofvezel. Kortom, dit is een echte minisupercar, die zich onderscheidt door een dekselse levendigheid. De Italiaan legt een foutloos parcours af qua sportief rijplezier en doet je zo zijn gebrek aan functionaliteit vergeten. En het zou nog niet gedaan zijn: er wordt gefluisterd dat er een krachtiger versie (met zo’n 300 pk) in voorbereiding is, evenals een targa-afgeleide met een soepele kap. De 4C lijkt dus de wedergeboorte van de Alfa-legende aan te kondigen...