Hij was al aangekondigd van bij het debuut van de Lotus Emira in 2021, pas nu konden we hem eindelijk rijden: de viercilinderversie, met een tweeliter-turbo van Mercedes-AMG. Een stap terug ten opzichte van de V6?
Concept Lotus Emira 2.0 Turbo
De Emira werd in de zomer van 2021 voorgesteld als “de laatste Lotus met verbrandingsmotor”. In eerste instantie was die motor de 3,5 liter grote Toyota-V6 met compressor, bekend uit de Evora en Exige en verkrijgbaar met manuele zesbak of met zestrapsautomaat. Er was toen ook al sprake van een tweede versie, met een tweeliter-viercilinder van Mercedes-AMG-makelij, altijd gekoppeld aan een gerobotiseerde achtbak. Intussen is die kleine broer er.
Alhoewel, ‘klein’? Met zijn 360 pk en 430 Nm is de 2.0 Turbo maar 40 pk minder krachtig dan de V6, terwijl zijn koppel zelfs identiek is, en bovendien over een breder toerentalgebied ter beschikking staat. Daarbij komt nog dat de viercilinder de Emira 50 kilogram lichter maakt. Puur qua prestaties scheelt het in elk geval niet veel: de tweeliter spurt nog altijd naar 100 km/u in 4,4 seconden en haalt een top van 275 km/u; voor de V6 met automaat was dat 4,2 seconden en 288 km/u.
Zelfs de prijs van de 2.0 Turbo ligt in het verlengde van de V6, al is de vierpitter fiscaal wel een stuk aantrekkelijker. Zoek ook niet naar verschillen in het interieur. We zien in deze viercilinderversie dus hetzelfde aanraakscherm van 10,25 duim, met heldere en goed leesbare graphics… maar ook met zijn wat trage reactiesnelheid en complexe menustructuur. De materialen maken een degelijke indruk, alles is keurig in elkaar geschroefd en de ergonomie is verzorgd, met naar sportwagennormen een verrassend goed zicht rondom.
Rijgedrag (circuit) Lotus Emira 2.0 Turbo
Bij het bestellen van je Lotus Emira moet je nog altijd kiezen tussen een Tourer- of een Sport-ophanging. Die laatste is een must als je van plan bent geregeld een circuit aan te doen, zo konden we zelf ondervinden op Lotus’ testpiste in Hethel. Daar kwam echter al snel ook een klein probleem bovendrijven: hoewel een optimale rijhouding moeiteloos gevonden is, zat voor ons de digitale toerenteller wel grotendeels verborgen achter de stuurvelg, zodat wij op het gehoor moesten afgaan bij het schakelen.
Niet dat de sturing van de DCT-bak (ook van Mercedes trouwens) te laks zou zijn – zeker niet in de Track-stand (de meest radicale van de drie, naast Sport en Tourer) – maar het is gewoon prettiger om zelf met de motorrem te kunnen spelen. Al blijft het dan wel opletten dat je bij het uitkomen van de bocht niet onverhoeds in de toerentalbegrenzer knalt. Kortom, misschien is het toch maar beter om de elektronica zijn ding te laten doen.
Op dit snelle, maar technische testcircuit valt vooral de messcherpe nauwkeurigheid op van de voortrein, met als bonus een hydraulisch bekrachtigd stuur dat een haast onberispelijke feedback geeft: heerlijk gewoon. Het evenwichtige onderstel nodigt uit om in bochten met lastwissels te spelen, waarbij deze Emira levendig, maar ook altijd geruststellend uit de hoek komt. Zo lichtvoetig als een Elise wordt hij natuurlijk nooit – dat kan ook niet met een rijklaar gewicht van meer dan 1,4 ton – maar hij getuigt wel van Lotus’ meesterschap ter zake.
De tweeliter-vierpitter van zijn kant zit nooit om een inspanning verlegen, en dankzij het overvloedige koppel zijn de hernemingen altijd pittig. Alleen zijn klank weet niet echt te begeesteren – het is en blijft nu eenmaal een viercilinder. Al moeten we daar meteen aan toevoegen dat we ook al banalere sportieve vierpitters hebben gereden…
Rijgedrag (weg) Lotus Emira 2.0 Turbo
Op circuit voelt de Emira zich als een vis in het water en is de Sport-ophanging de juiste keuze, maar op de openbare weg ligt dat toch genuanceerder. Op de geaccidenteerde, hobbelige en soms ronduit toegetakelde plattelandswegen in de buurt van Hethel en zo naar de kust bleek die Sport-ophanging een pak minder aangenaam… of toch bij lage snelheden.
Onder 60 km/u is het Sport-chassis ronduit stug en schudt het de inzttenden flink door elkaar. Echt brutaal of ondraaglijk wordt het nooit, maar wie zijn Emira voornamelijk op de openbare weg gebruikt, is toch beter af met de Tourer-ophanging. Ook de sturing van de DCT-versnellingsbak weet bij die lage snelheden niet altijd van welk hout pijlen gemaakt; geregeld wacht ze met opschakelen tot je bijna de begrenzer aantikt, zelf als je niet vol gas geeft. Gezien de banale motorklank heeft dat geen enkele meerwaarde, integendeel.
Op grote wegen kan dat gebrom van de viercilinder-turbo trouwens vrij snel gaan vermoeien. Voeg daaraan toe dat de sportstoelen je onderrug stevig toeknijpen, en dit is geen auto waarin je voor je plezier een lange roadtrip gaat maken. Jammer, want de Emira is gezegend met een prima audio-installatie en een efficiënte klimaatregeling, en zelfs de ophanging wordt comfortabel zodra je er de vaart wat in krijgt: hoe sneller je gaat, hoe meer dat Sport-chassis golvingen en hobbels in het wegdek gladstrijkt. Op wegen in slechte staat blijft het echter wel uitkijken en moet je geregeld stuurcorrecties uitvoeren, omdat de voortrein daar vervormingen naloopt.
Verdict Lotus Emira 2.0 Turbo
Ook als viercilinder is de Lotus Emira gezegend met alle kwaliteiten die ons zo konden bekoren in de V6-uitvoering – denk aan een nauwkeurig, direct en communicatief stuur, een evenwichtig en competent onderstel, maar ook een weldoordachte bestuurderspost met een uitstekend zicht rondom. Deze tweelitervariant hoeft qua prestaties niet onder te doen voor zijn V6-voorganger en is op een circuit net zo dodelijk.
Alleen als GT is deze vierpitter minder geschikt dan de oude V6, omdat zijn banalere stemgeluid op langere ritten sneller storend wordt. Mocht je trouwens vanuit die idee een Emira willen bestellen, nog een goede tip: kies voor de Tourer-ophanging…
In dit artikel : Lotus, Lotus Emira
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!