Test Test 2022 Seat Ibiza 1.5 TSI

10 foto's

Prijs

Concept

Hoewel de Spaanse VW-dochter in het B-segment tegenwoordig meer exemplaren van zijn kleine SUV Arona verkoopt, is de Ibiza nog altijd de bestverkochte Seat ooit (bijna zes miljoen stuks sinds 1984). Logisch dus dat het model niet aan zijn lot wordt overgelaten, en evenzeer recht heeft op wat midlife updates. Grosso modo zijn dat dezelfde als die van zijn hermano op hoge poten, al heeft in dit geval de opfrisbeurt aan de buitenkant nog minder om het lijf: ook hier zijn ledkoplampen voortaan standaard, wordt de modelnaam in een nieuw, handgeschreven lettertype gespeld en is het merklogo (zeer subtiel) aangepast. O ja, en er zijn drie nieuwe velgdesigns beschikbaar, evenals twee extra kleurtjes voor het koetswerk (Sapphire Blue en Asphalt Blue).

Maar daarmee zijn we rond. Voor de Ibiza zelfs geen herwerkte bumpers of grille dus. Maar de huidige, vijfde generatie van de naar het beruchte Spaanse party-eiland genoemde Seat zag er na vier jaar dan ook nog voldoende fris uit. Voor het interieur spreken de Spanjaarden van een designrevolutie, wat misschien lichtjes overdreven is. Feit is wel dat er subtiel gewerkt werd aan de kwaliteitsindruk, die er vooral op vooruitgaat dankzij het hertekende dashboard dat bovenaan bekleed is met een zacht materiaal. Ook voor de rest zijn de wijzigingen aan het interieur, evenals de nieuwigheden op het vlak van technologische snufjes en veiligheidsfuncties identiek als bij de Arona.

Weggedrag

Onderhuids ook hier geen nieuwigheden. De Ibiza is nog steeds te krijgen met een 1.0 MPI-driecilinder, een atmosferische basismotor die niet terug te vinden is in het Arona-gamma, maar die Seat in staat stelt om zijn stadsauto aan te bieden vanaf 16.430 euro. De rest van het motorgamma is identiek aan dat van de Arona, met een 1.0 TSI met 95 of 110 pk, diezelfde driecilinder op aardgas (1.0 TGI, 90 pk) en de vierpitter 1.5 TSI (150 pk). Net als bij de Seat Arona dus geen TDI meer.

Aangezien we de opgefriste Arona hebben getest met de 1.0 TSI 110 onder de kap, kozen we in het geval van de Ibiza voor de 1.5 TSI. De krachtigste optie dus, nu er geen sprake meer is van een Cupra-afgeleide. En automatisch ook een FR, want hoewel dat uitrustingsniveau ook besteld kan worden met de 1.0 TSI onder de kap (zelfs de versie met 95 pk), wordt de 1,5 liter exclusief aangeboden in deze sportieve uitvoering. Ook qua versnellingsbak valt er niet te kiezen, want dat is sowieso een gerobotiseerde zevenbak met dubbele koppeling.

Zonder afbreuk te doen aan de kwaliteiten van de eenliter-driecilinder, is het rijplezier met deze vierpitter uiteraard van een ander niveau. Hij maakt van de Ibiza misschien geen Ford Fiesta ST, laat staan een Toyota GR Yaris, maar met een tijd van 8,1 seconden voor het sprintje van 0 tot 100 km/u en bovendien een topsnelheid van 216 km/u hoeft de ‘Spaanse Polo’ zich zeker niet te schamen. Belangrijker is het plezierige (maar toch vooral gezonde) weggedrag, al betaalt deze FR-uitvoering met zijn 15 millimeter verlaagde ophanging daar wel de prijs voor op het vlak van rijcomfort. En wanneer je op een plattelandsweggetje het onderste uit de kan wil halen, durft de voortrein wel eens overmand te geraken. Bovendien is deze 1.5 ondanks de cilinderuitschakeling waarover hij nog altijd beschikt bij lage belasting, logischerwijs wel wat dorstiger dan de 1.0 TSI, getuige de meer dan 9 l/100 km die de boordcomputer tijdens onze korte testrit vermeldde. De prijs die je (boven op de aankoopprijs van 25.530 euro voor deze Ibiza 1.5 TSI FR) betaalt voor het extra rijplezier…

Verdict

Seat heeft zijn succesmodel zeer subtiel bijgeschaafd. Puur technisch evolueerde het model niet, maar op het vlak van infotainment en (veiligheids-)technologie is de sympathieke Spanjaard weer helemaal bij. De geteste 1.5 TSI FR is behoorlijk amusant om mee te rijden, maar het gros van de verkoop zal natuurlijk van de 1.0 TSI komen, al lijkt de TGI (op CNG) ons ook zeker het overwegen waard, temeer omdat die maar een paar honderd euro meer kost dan de TSI 95…