Vergelijkende test / Audi A1 Sportback vs 2 rivalen

Zoals vaak wanneer een model vernieuwd wordt, heeft de Audi A1 Sportback – een driedeursversie is er niet meer – van de gelegenheid gebruikgemaakt om wat te groeien. De nieuweling is niet alleen 6 centimeter langer dan zijn voorganger (nu 4,03 meter), maar staat ook op flink bredere sporen (+3 centimeter achteraan en +4 vooraan), terwijl hij tegelijk 2 centimeter lager werd. Voortaan wordt hij trouwens niet langer gebouwd in het Brusselse Vorst, maar in de buurt van Barcelona, in de Seat-fabriek van Martorell. Daarentegen pakt hij wel uit met zuiverdere lijnen en een sportievere algemene look, nog in de verf gezet door ventilatieopeningen boven het radiatorrooster zoals bij zijn illustere voorvader, de ‘monsterachtige’ Sport Quattro uit de jaren tachtig.

Alleen al die stilistische benadering, met een knipoog naar het verleden, levert de nieuwe A1 een punt van gelijkenis op met de Mini van vandaag. De vijfdeursversie daarvan doet nog altijd flink wat puristen steigeren, maar de commerciële resultaten van die koetswerkvariant compenseren ruimschoots het risico hier en daar een fan tegen de borst te stoten. Want vergis u niet: de komst van deze praktischer afgeleide met twee extra deuren heeft de Mini-verkoop een aanzienlijke boost gegeven. Als uitdager hebben we ook nog de Suzuki Swift, die nu al drie generaties lang de bijnaam ‘Japanse Mini’ geniet en kan uitpakken met een gunstige verhouding prijsuitrusting: voor het geld van de A1 Sportback 30 TFSI of Mini Cooper heb je zelfs al een Swift Sport.