Echt sportief zijn vereist een zekere discipline… In de automobielwereld zien we echter vaak het tegenovergestelde: een wedloop op het vlak van cilinderinhoud en vermogen, een overvloedige uitrusting en luxe- of comfortgadgets die de prestaties fnuiken door hun gewicht, of rijhulpmiddelen allerhande (stabiliteitscontrole, afstandsregelaar, dodehoekcontrole, slaperigheidsdetectie, gerobotiseerde en automatische versnellingsbakken, enzovoort). Stuk voor stuk elementen die elke vorm van betrokkenheid aan het stuur in de kiem lijken te willen smoren. Tenzij het gaat om dingen die niets met rijden te maken hebben: telefoneren, een muzieklijst bekijken, een adres invoeren in het navigatiesysteem, via Google Maps luchtfoto’s opvragen van het gebied waar je je bevindt, of zelfs surfen op het internet...
Dit ligt allemaal aan de basis van het verdwijnen van de manuele versnellingsbak. Bestuurders moeten op elk moment een hand vrijhouden om de knop van het multimediasysteem te bedienen, eraan te draaien om te scrollen of erop te duwen om functies te selecteren of bestanden te openen… Zelfs voor sportwagenkopers lijkt alles belangrijker dan het stuur met beide handen vasthouden. Gelukkig zijn er nog enkele modellen die weerstand bieden, die je nog wel de mogelijkheid bieden om met de hand en de linkervoet te schakelen, maar die vooral ook alles opnieuw centraal stellen wat nodig is om je ten volle te kunnen overgeven aan een sportieve rijstijl, zonder daarom spartaans of oncomfortabel te worden.
De Audi TT RS en BMW 1 M Coupé behoren tot die categorie. Ze bieden nog een echte manuele versnellingsbak (met zes verhoudingen), al kan je in het geval van de Audi ook wel kiezen voor een gerobotiseerde zevenbak (S-Tronic). Beide sportievelingen vrijwaren ons bovendien van systemen die in de plaats van de bestuurder kijken, reageren en remmen. Ten slotte hebben deze twee rivalen niet alleen allebei een klassieke zesversnellingsbak, maar ook een drukgevoede lijnmotor, met één (Audi) of twee (BMW) turbo’s. Als om een confrontatie te rechtvaardigen zijn het maximumvermogen en -koppel van beide wagens identiek: 340 pk en 500 Nm. De TT puurt deze waarden uit een vijfcilinder van 2,5 liter, de 1 M uit een zespitter van 3 liter.
Toegegeven, er zijn andere sportievelingen met een manuele versnellingsbak en met dit vermogen, maar het gaat dan doorgaans om modellen met de motor – die dan bovendien atmosferisch is – (centraal) achterin. We denken dan uiteraard aan de Porsche Cayman R (330 pk) en 911 Coupé Carrera 2 (345 pk), maar ook aan de zeldzamere Lotus Evora S (354 pk). In die drie gevallen ben je echter minstens 70.000 euro of nog veel meer kwijt, terwijl de Audi en de BMW respectievelijk 58.410 en 51.300 euro kosten. De TT RS en de 1 M Coupé houden zich bovendien niet alleen op in dezelfde prijscategorie, maar vertegenwoordigen ook allebei een filosofie die eigen is aan de constructeur in kwestie en waarvan de wortels teruggaan tot de jaren tachtig: de eerste wil de geest van de Audi Sport Quattro doen voortleven, terwijl de tweede bijna onbewust een reïncarnatie is van de oorspronkelijke M3.
In dit artikel : Audi, Audi TT , BMW, BMW 1 Reeks
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!