Vergelijkende test / Bentley Flying Spur W12 vs Mercedes S 500 L : Britse charme, Duitse luxe

In AG 895 vergeleek collega Bert Troubleyn de vorig jaar gelanceerde Mercedes S-Klasse met een van zijn voor de hand liggende concurrenten, de Audi A8 (die naar aanleiding van de komst van die S-Klasse trouwens een lichte facelift onderging). Veel scheelde het niet, maar uiteindelijk kwam de S-Klasse in die tweekamp toch als overwinnaar uit de bus, wat hij natuurlijk wel aan zijn status verplicht was, zeker met de slogan in het achterhoofd die de Mercedes-mensen – een beetje arrogant? – voor hun nieuwe model hadden bedacht: “Das Beste oder Nichts”. Houdt dat motto ook stand als je de Stuttgarter, die naast zijn obligate rechtstreekse tegenstanders steevast als duurste uit de bus komt, nu eens vergelijkt met de ‘old British school’, waar ze nog weten wat échte luxe is (en er ook de prijs voor laten betalen)? Wij togen dus naar Bentley om er eventjes een Flying Spur te lenen, de vorig jaar sterk herwerkte limousine op basis van de Continental, die naar aanleiding van deze ingrijpende facelift de banden met Bentley’s GT-gamma doorknipte en nu gewoon als Flying Spur door het leven gaat.

Neem dat adjectief ‘Brits’ trouwens ook maar met een korreltje zout: onderhuids is de Flying Spur zo Duits als maar zijn kan, want gebaseerd op het onderstel van de VW Phaeton en aangedreven door de fameuze zesliter-W12 uit de VW-groep. Maar bij Bentley hebben ze er een handje van weg om deze Teutoonse familieroots te verbergen onder een karrenvracht nostalgische aankleding en Engelse charme, wat meteen het astronomische prijskaartje moet rechtvaardigen. In deze vergelijking wordt de Mercedes S plots de prijsbreker. Zo zie je maar dat alles relatief is.