Vergelijkende test / De BMW X6 tegen de Mercedes GLE: Imitatio of aemulatio?

Het is alweer zeven jaar geleden dat BMW na zijn zelfverklaarde SAC (sports activity vehicle) – de X5 – ook de zogenoemde SAC (sports activity coupé) in het leven riep. Leuk voor wie meteen verkocht was, minder leuk voor wie sowieso al geen fan was van de klassieke SUV. De X6 was een model dat meer vergelijkbaar was met een verhoogde coupé-berline, meer geïnspireerd op een pure sportwagen. Het model moest het plezier verschaffen dat je ervaart aan het stuur van een dikke 4x4 voor op de weg, maar tegelijk ook de estheten aanspreken door er een flinke laag luxe over te gieten. De balans van die eerste zeven jaar van zijn carrière is positief, want er werden 260.000 exemplaren van de X6 verkocht. Op wereldvlak is dat weinig, maar op dit prijsniveau – en gelet op de bijbehorende winstmarges – is het veel. Begrijpelijk dan ook dat het concept navolging kreeg lager in het gamma, met de X4.

De komst van deze nieuwe koetswerkvormen vloeit voort uit het verlangen van welgestelde klanten om te kunnen pronken met hun auto – die nog altijd een statussymbool is – zonder daarom voor een massieve en hoekige terreinwagen te hoeven kiezen. Deze nieuwe rijken – zowel in westerse landen als in opkomende markten – willen een ‘dikke bak’ die toch een verlaagd dak heeft… Andere constructeurs vertrekken van een break- of berlinearchitectuur om tot een vergelijkbaar resultaat te komen. Dat is bijvoorbeeld het geval bij PSA Peugeot Citroën, met zijn nieuwe luxesubmerk DS, en we zagen het ook al bij Volvo, dat met cross-overmodellen kwam op basis van de V40, V60, V70 en S60 (Cross Country). Maar hier bevinden we ons in hogere prijssferen, bij Mercedes, dat als onvoorwaardelijk SUV-adept het ene na het andere model op de wereld loslaat – GLA, GLC, GLE en GLE Coupé. Door die stortvloed aan nieuwigheden – die met uitzondering van de ML-opvolger GLE conceptueel verwant zijn aan wat ze in Beieren een SAC noemen – probeert Mercedes BMW op snelheid te pakken.

Net als zijn voorganger is de eind 2014 gelanceerde tweede generatie van de X6 afgeleid van de X5. De lagere en bredere vijfdeurs-‘coupé’ heeft wel zijn eigen proporties, maar vertrekt nog altijd van hetzelfde platform, met een identieke wielbasis en dezelfde topmotoren – waarvan de CO₂-normuitstoot nog verminderd werd. De uitrusting is verwant aan die van de X5, maar aangevuld met twee specifieke packs: Design Pure Ex-
travagance (zilverkleurige buitenspiegelkappen, een tweekleurig interieur van nappaleer) en M Sport (klassieker bij BMW, standaard op de M50d en voor het eerst als optie verkrijgbaar op de andere X6-versies). Het palet aan koetswerkkleuren werd nog uitgebreid met een lak met glittereffect. Afhankelijk van het licht voegen de partikels daarin groene of goudkleurige glinsteringen toe aan de zwartbruine basiskleur – die trouwens vrij onbestemd is. Tot zover het m’as-tu-vukantje.

De GLE Coupé heeft evenzeer een zwak voor chroominzetstukken en opzichtige details… Zo kun je als optie leds kiezen die de contouren van de ster in het radiatorrooster verlichten (gelukkig enkel bij het openen of sluiten van de deuren…). Mercedes reserveert eveneens extravagante kleurtjes voor dit model, met name het diamanthelder wit en het hyacintrood uit het Designo-palet. Bij de metaalglanslakken zijn er citrienbruin en cavansitblauw.

Net als de X6 in vergelijking met de X5 heeft de GLE Coupé een lager dak dan de GLE (-65 millimeter, wetende dat hij niet de dakstangen heeft die de GLE altijd draagt). De Coupé blijkt trouwens nog breder dan de SUV waarvan hij is afgeleid: 68 millimeter ter hoogte van de spatborden en 62 millimeter wat de achterste spoorbreedte betreft. Daarmee is hij geknipt voor een dynamische rijstijl en dus een waardige rivaal voor de X6. De Mercedes heeft er trouwens alles aan gedaan om dikker voor de dag te komen dan de BMW. Zo is hij 14 millimeter breder en 29 millimeter hoger dan de Beier, terwijl zijn wielbasis bijna 2 centimeter korter is en zijn sporen evenveel breder (18 tot 19 millimeter).