Voor velen is een sportieve auto een wagen met een tot in de puntjes fijngeslepen chassis, achterwielaandrijving, een manuele versnellingsbak en vooral een atmosferische motor die heel hoog in de toeren klimt. Een soort die met uitsterven bedreigd is, geslachtofferd door de uitstootnormen, drukvoeding en elektrificatie. We hebben voor jullie 5 koningen van de extreme toerenbegrenzers uitgekozen.
Gordon Murray, de geestelijke vader van de McLaren F1 uit de jaren ’90, heeft hard toegeslagen door in 2020 zijn nieuwe creatie GMT T.50 te onthullen. Het is een moderne interpretatie geworden van de beroemde voorvader, die is gestoeld op het devies van Colin Chapman: Light is Right. Hij wordt aangedreven door een ‘op maat’ gemaakte motor besteld bij Cosworth: een atmosferische V12 van 3,9 liter die doorgaat tot 12.100 o/m en die niet minder dan 663 pk ontwikkelt bij 11.500 o/m. Een kunstwerk als eerbetoon aan een vorm van rijplezier die gedoemd is om met de opkomst van de elektrische auto te verdwijnen.
Ook hij is het geesteskind van een geniale ingenieur uit het Formule 1: Adrian Newey. De Aston Martin Valkyrie is ontstaan uit de samenwerking tussen het eerbare Britse merk en de F1-renstal Red Bull Racing via zijn departement voor toegepaste technologie. In het hart van deze F1-wagen met nauwelijks enige koetswerkpanelen ligt een atmosferische V12 – alweer van Cosworth – die verzot is op heel hoge toerentallen. Uit zijn cilinderinhoud van 6,5 liter haalt dit mechanische monument 1.014 pk bij 10.500 o/m, maar hij kan doorgaan tot 11.000 o/m. Een uitzonderlijke krachttoer gezien de longhoud per cilinder. Toch krijgt hij in de Valkyrie nog eens een duwtje in de rug van een elektromotor, zodat hij aan een totaalvermogen komt van 1.176 pk.
Als extreme versie van een concept dat met een Honda-motor geboren was heeft de Ariel Atom een beroep gedaan op een V8 van 3,0 liter, die het resultaat is van de fusie tussen twee motorfietsblokken, en meer precies 2 viercilinders van de Suzuki Hayabusa. Dat verklaart grotendeels waarom deze V8 zeer hoog in de toeren kan klimmen met een oorverscheurende brul. Met een vermogen van 500 pk bij 10.500 o/m en een gewicht van slechts 550 kilo – droog – belooft hij buitengewone prestaties en sensaties. Er bestaat trouwens een circuitversie die nog 100 o/m meer haalt en die piekt bij 10.600 o/m.
Hier geen V12 of V8 maar wel een rotatiemotor met 2 rotoren. Die technische keuze is gunstig voor hoge toerentallen en onderscheidt zich door een heel specifieke klank. Het vermogen is niet zo extreem met 231 pk, maar dit mechanisch curiosum tikt in de begrenzer bij 9.500 o/m. Dat racewagentoerental moet je trouwens echt gaan opzoeken om alles uit deze motor te kunnen halen en hem te laten presteren zoals het hoort.
-
Honda S800
Als specialist van hoogtoerige motoren heeft Honda al diverse blokken aangeboden die meer dan 8.000 o/m halen. Maar verrassend genoeg gaat niet de viercilinder uit de S2000 met de prijs aan de haal. Ja, die roadster flirtte met de 9.000 o/m, maar zijn voorvader S800 is de koning onder de kampioenen van het Japanse merk. Zijn geheim? Een piepkleine atmosferische viercilinder van 791 cc die 70 pk ontwikkelde bij 8.000 o/, maar die tot 9.500 o/m kon doorgaan voor hij in zijn begrenzer knalde.
De afwezigen in dit klassement
Er zijn nog andere kampioenen van de hoge toerentallen, zoals Ferrari met zijn LaFerrari (V12 – 9.250 o/m) of 458 (V8 – 9.000 o/m), Porsche met zijn 918 Spyder (V8 – 9.150 o/m) of 911 GT3 (6-cilinderboxer – 9.000 o/m) of Lexus met de V10 uit de LFA, die ook tot 9.000 o/m haalt.
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!