Autosport / Groep B verenigde het beste met het slechtste van de rallysport

De rallysuccessen van de Lancia Stratos hadden de internationale autosportfederatie aan het denken gezet. Wat als elke constructeur de kans kreeg om met dit genre sportwagens aan de start te verschijnen, dat zou het Wereldkampioenschap Rally toch een stuk aantrekkelijker maken. Dat leidde in 1982 tot de Groep B-klasse.

De homologatie vereiste een oplage van 200 exemplaren over een periode van 12 maanden. De internationale autosportfederatie FISA had bovendien een clausule voorzien voor de bouw van 20 evolutiemodellen, die enkel het passagierscompartiment en de basislay-out moesten behouden. Er mocht wel gesleuteld worden aan het aandrijfgeheel, aan de aerodynamica van het koetswerk en aan de structuur aan de voor- en achterkant. Het zou de doos van Pandora openen.

Technologische wapenwedloop

Aanvankelijk was er geen vuiltje aan de lucht. Lancia kwam met de grotendeels door Abarth ontwikkelde 037, gebaseerd op de Montecarlo en aangedreven door een midscheeps gemonteerde vierpitter met compressor. Sexy en snel, precies het soort rallywagen dat de FISA voor ogen had wanneer het de grondregels voor de Groep B-klasse neerpenden.

En toen kwam Audi met de vierwielaangedreven Quattro, het begin van een technologische wapenwedloop die de Groep B uiteindelijk de kop zou kosten. Steeds slimmere 4x4-systemen, steeds krachtigere motoren, steeds exotischere materialen, soms rechtstreeks uit de Formule 1 geplukt.

Wonderboy

Audi bond de kat de bel aan, maar stond wel met een aangepaste productiewagen aan de start. De Peugeot 205 T16 was een heel ander beestje, specifiek gebouwd voor de rallysport en nagenoeg onklopbaar in de handen van Timo Salonen en Juha Kankkunen. Veel meer dan zijn naam had de rallyversie niet gemeen met de stadswagen waarnaar hij vernoemd was.

• Lees ook: de rallymonsters uit het Groep B-tijdperk - Top 5

Maar de piek was nog niet bereikt. Ford was volop bezig met de ontwikkeling van de RS200, Lancia kwam met de machtige maar moeilijke Delta S4. Eigenlijk kon enkel Herni Toivonen het monster bedwingen, de nieuwe wonderboy die het Italiaanse team waar naar de top moest loodsen. Dat leek ook te gaan lukken, tot die tweede mei in 1986.

Het einde van een tijdperk

Toivonen en copiloot Cresta stonden onbedreigd op kop in de Tour de Corse, maar raakten van de baan. De Delta S4 tuimelde naar beneden en kwam in de bomen terecht, als een suizende vuurbal. De duo zat op de brandstoftanks en maakte geen schijn van kans. Het was het ongeval te veel.

De combinatie van veel volk en nauwelijks te controleren rallywagens had al eerder slachtoffers geëist, maar na het ongeluk met Toivonen was de maat vol. De FISA bande de Groep B en maakte zo een einde aan het beroemde, maar minstens even beruchte rallyklasse uit de autosportgeschiedenis. De rijders zijn cultfiguren geworden, de auto’s blijven de fans prikkelen, ook 40 jaar na datum. En terecht.