Industrie en economie / Industriële reorganisatie bij Toyota

Terwijl Volkswagen de jongste jaren een voorloper is geweest wat betreft industriële rationalisatie, is het nu de beurt aan Toyota om die weg in te slaan. Dat merk heeft namelijk aangekondigd dezelfde maatregelen te zullen uitwerken als de Duitse groep. De Japanse constructeur wil dus meer gebruik gaan maken van gemeenschappelijke platformen en componenten, om zo de ontwikkelingskosten met minstens twintig procent terug te dringen. Deze nieuwe strategie zal vanaf dit jaar worden toegepast, met de introductie van een volledig nieuw platform, dat Toyota New Global Architecture (TNGA) werd gedoopt. In eerste instantie zal deze basis dienen om modellen van gemiddeld formaat te bouwen.

Verwacht wordt dat tegen 2020 de helft van de wereldwijd verkochte Toyota's op deze modulaire architectuur zullen staan, terwijl er op dit moment 13 verschillende zijn. Dat is echter niet alles: de constructeur maakt zich ook op om een volledig nieuw gamma motoren en versnellingsbakken te introduceren, die eveneens zouden moeten helpen om de competitiviteit te vergroten, al gaat het in eerste instantie om zware investeringen.
De reorganisatie van Toyota gaat echter verder dan de componenten. Sinds 2013 heeft de constructeur immers ook van de gelegenheid geprofiteerd om de productiviteit van zijn bestaande assemblagelijnen gevoelig op te drijven. Van 70 naar 90 procent om precies te zijn, wat eveneens zou moeten bijdragen tot het terugdringen van de kosten om nieuwe productielijnen te bouwen (met ongeveer 40 procent volgens schattingen). Meer dan ooit strijden Toyota en Volkswagen - met elk 10 miljoen voertuigen per jaar - om de titel van grootste constructeur ter wereld.