Eerste test / Lotus Elise

Deze zomer krijgt de Elise een lichte opfrisbeurt, na een lange carrière van bijna negen jaar. Hij wordt al sinds jaar en dag aangedreven door 1,8-liters. Vandaag laat de instapversie van de roadster de 1.8 VVT-i vallen en stapt hij over op de recentere 1.6 van Toyota. Ondanks zijn kleinere cilinderinhoud levert hij een identiek vermogen van 136 pk bij 6.800 o/m (tegenover 6.200 o/m voor de 1.8) en een koppel van 160 Nm bij 4.400 o/m (172 Nm bij 4.200 o/m in de 1.8). Het normverbruik blijft beperkt tot 6,3 l/100 km (CO2-uitstoot van 149 g/km), tegenover 8,3 l/100 km (196 g/km) voor de 1.8. Hoewel de 1.6 met zijn 136 pk en 160 Nm niet bepaald een monster is, blijkt de verhouding gewichtvermogen toch vergelijkbaar met die van een Porsche Boxster in zijn 211 pk-versie...

Dat lage gewicht maakt ook een wereld van verschil op een erg bochtig parcours, waar de kleine Brit erg gezwind voor de dag komt. Niet alleen door zijn lichte gewicht, maar ook door de uitstekende afstelling van de ophanging met dubbele bovenliggende driehoeken. Die was zelfs zo goed dat de ingenieurs er bij deze facelift niet aan hebben willen raken. Idem voor het interieur. Enkel een geoefend oog zal het verschil zien met de versie van voor de facelift.

Met deze nieuwe instapmotor biedt de Lotus Elise een alternatief dat tegelijk sportief en ecologisch verantwoord is, zodat hij - nog meer - aan sympathie wint. Temeer omdat het rijplezier onaangetast blijft. Maar voor 1.130 euro meer dan de vroegere S-versie rekent Lotus de even krachtige 1.6 en de extra versnelling wel stevig door.