Detailtests / Audi Q7 e-Tron : Audi's grootste aan de stekker

We kunnen niet meer om de hybridisering heen. De trend zal de komende jaren alleen nog maar versterkt worden, omdat de constructeurs almaar meer afstand zullen nemen van dieselmotoren, die te vervuilend zijn voor onze steden. Het is ook niet gemakkelijk om van diesels propere krachtbronnen te maken, zodat ze almaar moeilijker te verkopen zullen worden. Volgens een recente studie van consultancybureau AlixPartners zal de diesel in 2030 nog maar 9 procent van de autoverkoop vertegenwoordigen, tegenover ongeveer 50 procent vandaag. Benzinemotoren en elektrische motoren, maar vooral hybrides en plug-inhybrides zullen de fakkel overnemen. 

De voorspellingen spreken trouwens boekdelen: tegen 2030 zouden we 28 procent benzinehybrides, 25 procent benzinemotoren, 20 procent elektrische motoren en 18 procent plug-inhybrides op onze wegen moeten tellen. Daarbij is die laatste categorie auto’s voor constructeurs bijzonder interessant, omdat oplaadbare hybrides in staat zijn om een groot deel van de huidige homologatiecyclus af te leggen met hun batterij alleen. Daardoor kunnen ze bijzonder lage verbruiks- en uitstootwaarden voorleggen en op die manier de gemiddelde CO₂-uitstoot van het voertuiggamma van een constructeur doen dalen, een gegeven dat almaar strenger wordt gereglementeerd door Europa (95 g/km in 2020).

En plots komt iedereen dus aandragen met een plug-inhybride. Ook Audi, dat zijn Q7 e-Tron introduceert, die voorzien is van een grote batterij van 17,3 kWh en… een dieselkrachtbron. Sommigen zullen dat ongetwijfeld een eigenaardige keuze vinden op een moment waarop Mercedes of PSA de dieselhybride opgeeft. Maar er is een verklaring voor: de ontwikkeling van de e-Tron werd afgetrapt ruim vóór de dieselgate-affaire en de verkettering van de zelfontbrander die erop volgde…