- Score redactie 14.58 /20
Ford heeft slechts enkele jaren nodig gehad om de dynamische reputatie van zijn modellen opnieuw te bevestigen. Dat nieuwe tijdperk begon in 1998 met de eerste Focus, die met brio de Escort deed vergeten, die kampte met een saai imago – met uitzondering van de RS- en RS Cosworth-versies natuurlijk. Maar die spectaculaire trendbreuk kende vooral zijn hoogtepunt in de sportieve afgeleides van de middenklasser: de ST in 2001 (173 pk) en vooral de eerste RS in 2002 (220 pk), die als geen ander de geneugten van een radicale rijstijl huldigde. Een generatie later (2004) was echter de ST het onderwerp van gesprek, met een op zijn zachtst gezegd forse vermogensstijging (225 pk), te verklaren doordat Ford destijds niet meer van plan was om nog een RS te ont- wikkelen, aangezien de eerste generatie veel te duur was geweest om te bouwen.
We kennen echter het vervolg op dit verhaal: dankzij de volharding van een handvol ingenieurs en een rentabiliteit die dit keer veel beter onder controle was gehouden, kon Ford alsnog een tweede RS op de markt brengen. Die gaf niet alleen zijn rivalen het nakijken met zijn 305 pk (of zelfs 350 pk in de beperkte reeks RS500), maar wist vooral een buzz te genereren die een sportieveling van zijn rang nog nooit eerder teweeg had gebracht. De constructeur had dan ook geen andere keuze dan verder te gaan op dit geweldige elan, met zoals voordien een ST om het bal te openen, die, laat ons hopen, de voorbode is van een toekomstige RS.
- Volle motor, betoverende klank
- Combinatie motor-versnellingsbak
- Spontaan en speels weggedrag naar wens
- Comfort en steun van Recaro-stoelen
- Verhouding prijs-plezier
- Verkrijgbaar als break (Clipper)
- Brutale koppel reacties in stuur
- Te veel rijhulpsystemen
- Complexe ergonomie (stuur,middenconsole)
- Moeilijkere instap voorin met kuipstoelen
In dit artikel : Ford, Ford Focus