- Score redactie 14.60 /20
Saab, specialist van drukgevoede viercilinders op benzine, heeft nog niet eens vijftien jaar een turbodiesel in zijn gamma. Voor de Zweedse nummer twee is het altijd een noodzakelijk kwaad geweest, dat de kop opstak onder de motorkap van de eerste 9-3 uit 1998, die naast zijn platform ook sommige van zijn motoren deelde met de toenmalige Opel Vectra, waaronder de 2.2-turbodiesel. Ook de 9-5 had recht op die motor, die in het toenmalige model (2002) 120 pk leverde, evenals op twee andere diesels: de Isuzu-drieliter van 176 pk vanaf 2001 (een V6 die ook werd gebruikt door Renault in de Vel Satis en de Espace) en, in 2006, de eerste generatie van de 1.9 (JTD) van Fiat/Alfa Romeo, die toen al goed was voor 150 pk.
Vandaag blijft GM volgens de overdrachtsakkoorden met de kleine Nederlandse automobiel- en financieringsgroep Spyker verbonden aan het Scandinavische merk via leveringen die nog zeven jaar zouden moeten doorgaan. Technologische autonomie is dus nog niet aan de orde. Hoe zou dat ook kunnen als de meeste kleine constructeurs – ook die met een gezonde balans – afhangen van de organenbanken van de reuzen uit de autosector? Het belangrijkste voor Saab is niet zozeer een onafhankelijke speler te worden – zijn die er überhaupt nog? – maar wel een stilistische identiteit met onvoorwaardelijke aanhangers cultiveren. Op het eerste gezicht lijkt dat toch alvast gelukt.
- Binnenruimte (lengteenbreedte)
- Interessant verbruik en prestaties geziengewicht
- Uitgebreide veiligheids-en comfortuitrusting
- Sereen weggedrag
- Moduleerbare koffer
- Typische, klassieke én non-conformistische lijn
- Ruwe en lawaaierige diesel bij het optrekken
- Interieurafwerking
- Hinderlijk grote afmetingen
- Prijskaartje een beetje te‘premium’
- Storende C-stijlen (look boven functie)
- GM/Opel-genen nog te sterk aanwezig