Vergelijkende test / Infiniti Q30 tegen compacte premiummiddenklassers

Om een plaats te veroveren op de Europese markt past Infiniti een andere strategie toe dan dat andere Japanse luxemerk, Lexus. In plaats van zijn eigenheid te benadrukken, door zoals Lexus de hybride kaart te spelen, kiest Infiniti ervoor om de concurrentie met eigen wapens te bestrijden, met een gevarieerd motorenpalet inclusief een voor de Europese markt nog steeds o zo belangrijke dieselmotor.

In het geval van Mercedes is dat van die “eigen wapens” zelfs letterlijk te nemen, want de Infiniti Q30 is het product van een verregaande samenwerking tussen de Daimler-groep (waarvan Mercedes deel uitmaakt) en de alliantie Renault-Nissan (waartoe Infiniti behoort). Achter de prominent aanwezige ster van de opgefriste A-Klasse ronkt dezelfde, van Renault afkomstige 1,5-literdieselmotor als in de Japanner. 

Maar de overeenkomsten gaan veel verder, want onder de grillig gelijnde carrosserie van de Q30 schuilt het platform van de Mercedes GLA. Om het cross-overkarakter van de Q30 te accentueren verhoogde Infiniti wel de bodemvrijheid van de Q30 tot 14,5 centimeter, tegenover 13,4 voor de GLA. We hoeven daarom niet eens heel kort door de bocht te gaan om te besluiten dat de Q30 in deze vergelijking de cross-over met SUV-trekjes is en de Mini Clubman die met de break- of zelfs eenvolumertrekjes. 

Net als Infiniti en Mercedes strijden de BMW 1-Reeks en Mini Clubman hier met identieke wapens, tenminste wat hun motor betreft: zowel in de onlangs gerevitaliseerde 116d als in de gloednieuwe Clubman One D zwoegt een kleine 1.5-driecilinder. De vijfde auto uit deze confrontatie, de Audi A3 Sportback, countert met een klassieke 1,6-liter-viercilinder, die net als de andere vier kan uitpakken met een zeer laag normverbruik.