Model Nissan GT-R 2014

De GT-R werd in 2007 in Japan voorgesteld en onderging sindsdien bijna elk jaar enkele subtiele verbeteringen. Zijn (aller)laatste update dateert uit 2019, waarbij ‘Godzilla’ werd voorzien van nieuwe turbo’s, evenals andere, van titanium vervaardigde uitlaatpijpen. Ook de ophanging werd wat herwerkt, zodat de GT-R nog stabieler door de bocht gaat. Die aanpassingen komen boven op de grotere facelift die in 2017 werd doorgevoerd. Daarbij kreeg dit monster al enkele detailverbeteringen aan de ophanging, waaronder de gestuurde Bilstein-schokdempers, die in Racing-modus iets harder zijn. Helaas koos Nissan er ook voor om, omwille van het comfort, het rempedaal zachter te laten aanvoelen – al blijft de GT-R radicaler dan pakweg een BMW M4 of Jaguar F-Type SVR.

De V6, met op elke cilinderrij een turbo, levert intussen 570 pk en 637 Nm tussen 3.300 en 5.800 o/m, dankzij een hogere druk en een nauwkeurigere controle van het ontstekingsmoment van elke cilinder. De extremere Nismo-versie– die dubbel zo duur is – klopt af op 600 pk. Welke versie je ook kiest, de vierwielaangedreven GT-R blijft altijd duivels efficiënt, ook op circuit. Alleen blijft het flauw van Nissan dat het verbiedt om het ESP uit te schakelen... op straffe van verlies van waarborg.

In afwachting van zijn opvolger blijft de Nissan GT-R een echte rijmachine. De kritiek dat hij haast té goed – lees: te gemakkelijk – rijdt, houdt echter stand. Net als de vaststelling dat hij in vergelijking met zijn concurrenten een koopje is.