Zich aanmelden

Met Facebook aanmelden

of

Uw informatie is niet correct.
Ik meld me aan Wachtwoord vergeten?
Er is geen Facebook-account verbonden aan de website, schrijf u in.

Wachtwoord vergeten?

×
Mijn wachtwoord opnieuw instellen
Je ontvangt een e-mail voor het instellen van een nieuw wachtwoord.
Geen account gekoppeld aan dit e-mailadres

Nog geen account?
SCHRIJF JE GRATIS IN.

Slimmer rijden

Rijden op de snelweg: wat je moet weten

Geschreven door Olivier Duquesne op 29-06-2023

Rijden op de snelweg: wat je moet weten #1
Rijden op de snelweg: wat je moet weten #1
Rijden op de snelweg: wat je moet weten #2
Rijden op de snelweg: wat je moet weten #2
Rijden op de snelweg: wat je moet weten #3
Rijden op de snelweg: wat je moet weten #3
Rijden op de snelweg: wat je moet weten #4
Rijden op de snelweg: wat je moet weten #4
Rijden op de snelweg: wat je moet weten #5
Rijden op de snelweg: wat je moet weten #5

De snelweg is de ideale route voor gemotoriseerde voertuigen. Met de auto kun je snel en veilig lange afstanden afleggen. Op voorwaarde dat je je aan bepaalde regels houdt.

Rijden op de snelweg vereist een goede concentratie als je snel en veilig wilt rijden. Dit zijn de essentiële gedragsregels op dit soort wegen:

Algemene regels

  • Draag gepaste kleding (platte schoenen, geen zware jas, enzovoort).
  • Hou je aan de snelheidslimiet  (let er in Duitsland op de stukken waar geen snelheidslimiet geldt, op dat je je eigen limieten of die van je auto niet overschrijdt).
  • Hou een veilige afstand aan (minstens 2 s achter je voorligger).
  • Hou beide handen aan het stuur en kijk zo ver mogelijk vooruit. Hou geen zaken als een telefoon, broodje of fles in je hand tijdens het rijden.
  • Draag een bril die geschikt is om ver te zien, ’s nachts te zien of om je tegen de zon te beschermen.
  • Denk eraan om regelmatig in je spiegels te kijken om je bewust te zijn van het verkeer om je heen.
  • Zorg dat je de werking van je cruisecontrol onder de knie hebt, en als het om een actief systeem gaat, stel dan de gewenste tussenafstand in.
  • NVoeg niet met een te lage (of te hoge) snelheid in vanaf de oprit. Je hebt geen voorrang bij het oprijden van de snelweg, behalve in Denemarken.
  • Wees vooral waakzaam bij het naderen van de op- en afritten.
  • Volg goed de gps-instructies en de signalisatie aan verkeerswisselaars.
  • Anticipeer tijdig op afritten, zodat je niet op het laatste moment moet invoegen.
  • Haal bij het verlaten van de snelweg je voet iets van het gaspedaal en rem zodra je de uitvoegstrook bereikt.
  • Ga niet bumperkleven bij andere voertuigen, vooral niet bij vrachtwagens. Maak ook geen onverantwoorde bruuske manoeuvres voor hen.
  • Kijk uit voor motorrijders, vooral in de file.
  • Let erg goed op bij het naderen van wegwerkzaamheden (en houd je aan de snelheidsbeperkingen, zelfs als er geen arbeiders zijn, want er kan file zijn of materiaal dat op de weg is gevallen).
  • Vergeet niet om elke 2 uur een pauze te nemen.

Manoeuvres, files en obstakels

  • Geef altijd eerst met de richtingaanwijzer aan dat je van rijstrook wilt veranderen (minstens 3 keer knipperen) voordat je in de achteruitkijkspiegel kijkt en vervolgens het manoeuvre uitvoert. Vergeet de dode hoek niet.
  • Versnel bij het inhalen lichtjes wanneer je van rijstrook wisselt.
  • Wacht niet met inhalen tot je vlak achter een langzamer voertuig zit (dan moet je vertragen of remmen en weer versnellen, waardoor andere voertuigen mogelijk op hun beurt moeten remmen).
  • Ga niet opnieuw naar rechts als je meerdere inhaalmanoeuvres na elkaar kunt uitvoeren zonder het verkeer te hinderen. Begeef je na het inhalen terug naar de rechterrijstrook (verplicht).
  • Blijf niet zonder reden op de middelste of de linker rijstrook.
  • Slalom niet tussen rijstroken, zelfs niet in de file.
  • Als het voertuig dat je aan het inhalen bent, sneller gaat rijden, laat dat dan gebeuren en schuif opnieuw op.
  • Kijk goed in je achteruitkijkspiegel(s) voordat je van rijstrook wisselt (om in te halen, een afrit te nemen of na het inhalen).
  • Wanneer je een tolstation nadert, vertraag dan en kies een rijstrook afhankelijk van je betaalmethode. Trek zodra je betaald hebt en de slagboom open is, redelijk op in de richting van het punt waar de rijstroken samen komen en zorg je ervoor dat je geen ander voertuig afsnijdt.
  • Pas bij het versmallen van de rijweg de regels van het ritsen toe.

Incidenten

  • Rem bij een noodstop echt zo hard als je kunt om af te remmen (en het risico op letsel bij een botsing te verkleinen) alvorens de remkracht aan te passen aan de omstandigheden.
  • Rem niet bruusk zonder reden.
  • Waarschuw bij filevorming andere weggebruikers met je remlichten en je waarschuwingsknipperlichten.
  • Trek na een vertraging bij wegwerkzaamheden of een ongeval redelijk op om weer op kruissnelheid te komen.
  • Laat in de file een nooddoorgang tussen de rijstroken vrij voor de hulpdiensten.
  • Ga opzij voor prioritaire voertuigen en geef daarbij je intentie aan met je richtingaanwijzers.
  • Ga bij file op een afrit of verkeerswisselaar niet vlak achter je voorligger staan. Als je de laatste bent, zet dan je waarschuwingsknipperlichten aan en hou je ogen op je spiegels gericht om te anticiperen op een kop-staartbotsing. Wees altijd klaar om een uitweg te vinden als een voertuig achter je niet genoeg lijkt af te remmen.
  • Kijk altijd naar waar je met je auto naartoe wilt, niet naar het obstakel.
  • Stop nooit op de pechstrook, behalve in noodgevallen.
  • Blijf niet in de auto zitten wanneer je op de pechstrook staat. Stap uit, trek je veiligheidshesje aan, laat je passagiers uitstappen, plaats je gevarendriehoek (tenzij dit je in gevaar zou brengen) en zoek dekking achter de vangrail of op een talud (opgelet: spring niet over de vangrail van een brug zonder te controleren of er een veilige borstwering is).
  • Als er een voertuig op de pechstrook staat, vertraag dan of schuif een rijstrook op om een veilige afstand te bewaren (zonder andere weggebruikers in gevaar te brengen). In Frankrijk is dit verplicht.
  • Begeef je bij een ernstig incident in een snelwegtunnel zo snel mogelijk met al je passagiers naar de nooduitgang en laat je sleutel in de auto (voor de hulpdiensten).
  • Probeer bij een technisch probleem dat geen immobiliserend effect heeft en geen gevaar oplevert voor andere weggebruikers, zodra het kan je in veiligheid te brengen op een snelwegparking of neem de eerste afrit om een veilige parkeerplaats te vinden.
  • Bel in geval van pech een pechverhelpingsdienst of 112 (of gebruik een praatpaal in landen waar die nog bestaan), maar onderneem zelf geen actie op de snelweg of pechstrook.
  • Als je getuige bent van een ongeval, grijp dan alleen in als je aanwezigheid noodzakelijk en verplicht is (voor het helpen van een persoon in gevaar). Blijf altijd waakzaam, door het verkeer op de snelweg in de gaten te houden, waarschuw de hulpdiensten en denk aan je veiligheid en die van je passagiers en van andere getuigen.
  • Als je zelf betrokken bent bij een ongeval, probeer dan kalm te blijven. Bel 112. Als het voertuig in veiligheid kan worden gebracht, doe dat dan. Help indien nodig de andere slachtoffers voordat de hulpdiensten arriveren – zonder jezelf onnodig in gevaar te brengen. Zoek anders dekking tot de hulpdiensten arriveren.
  • Wanneer er een interventie bezig is na een ongeval, vertraag dan maar kijk niet naar het ongeval (en film het niet). Versnel opnieuw zodra je voorbij de gevarenzone bent.
  • Als er een rode X boven een rijstrook brandt, gebruik die dan niet.
  • Een ruit op een variabel display betekent dat de rijstrook in kwestie voorbehouden is aan carpoolers.
  • Volg de instructies op het variabele display.
  • Aarzel niet om tegenliggers te waarschuwen voor een ernstig probleem door met je koplampen te knipperen.

Bijzondere en gevaarlijke omstandigheden

  • Gebruik in het donker je grote lichten op de juiste manier, zodat je de weg kunt zien zonder andere bestuurders te verblinden. Nieuwere auto's hebben een automatische functie om af te wisselen tussen grote lichten en dimlichten.
  • Pas in de regen je snelheid aan, vooral als er water op de weg ligt.
  • Als er een plas ligt, probeer dan op voorhand te vertragen om aquaplaning te voorkomen. Rem niet wanneer je eenmaal in de plas of de spoorvorming rijdt, en probeer je koers te behouden. Met een manuele versnellingsbak: trap het koppelingspedaal in om het differentieel uit te schakelen. Met een automatische versnellingsbak: zet de pook in N wanneer je door het water rijdt.
  • Als de weg onder water staat, probeer dan een constante snelheid aan te houden – niet te snel – om het water weg te duwen, en zoek een droge of hoger gelegen plek.
  • Rij een tunnel die onder water staat of duidelijk op het punt staat onder water te lopen, niet in.
  • Bij mist of rook: vertraag, zet je mistlichten aan en verminder je snelheid.
  • Op sneeuw: pas je snelheid aan aan je banden en de verkeersomstandigheden.
  • Op ijzel: vertraag, zelfs met winterbanden.
  • Raak niet in paniek als een voertuig te dicht achter je rijdt. Daag je achterligger niet uit en laat hem passeren zodra dat mogelijk is.
  • Raak niet in paniek wanneer je een spookrijder tegenkomt: vertraag, rij zo ver mogelijk naar rechts en probeer de bestuurder te waarschuwen voor zijn fout. Bel vervolgens de verkeerspolitie (112).
  • Als je in de verkeerde richting de snelweg oprijdt: niet doorrijden en niet keren (dat is erg gevaarlijk)! Stop op de pechstrook of de middenberm, zet je waarschuwingsknipperlichten aan en bel de verkeerspolitie (112).

BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!

Ik schrijf me in

Tests

Onze tests