Industrie en economie / Amerikaanse senatoren willen ook einddatum voor verbrandingsmotoren

Europa wil de voorloper zijn qua milieunormen en dwingende CO2-boetes, maar aan de andere kant van de Atlantische Oceaan zitten ze ook niet stil. In de VS hebben twee Californische senatoren aan president Joe Biden gevraagd een datum vast te leggen waarop de verkoop van nieuwe wagens met een verbrandingsmotor op nationale schaal wordt verboden.

Californië volgen

De westkuststaat Californië is vaak een voorloper als het gaat om milieuwetgeving. Het is dan ook logisch dat de twee vragende senatoren, Alex Padilla en Dianne Feinstein, uit deze staat komen. Ze vragen aan president Biden om een nationaal plan op te stellen voor de overgang naar emissievrije mobiliteit, met de suggestie om zich te inspireren op wat er al bestaat in Californië.

De Californische gouverneur Gavin Newsom ondertekende namelijk al in september 2020 een uitvoerend decreet dat de luchtvervuilingsorganisatie van de staat opdraagt om regelgeving op te stellen dat alle nieuwe wagens en vrachtwagens verkocht in Californië emissieloos moeten worden tegen 2035. "Wij zijn van mening dat de nationale regels op zijn minst gebaseerd moeten worden rond de technische voorsprong van de bedrijven die hun akkoorden vrijwillig hebben voortgezet met Californië. Onze staat en de andere staten hebben een sterke federale partner nodig", zeggen senatoren Padilla en Feinstein.

Het goede voorbeeld geven

Tijdens zijn verkiezingscampagne weigerde Biden nog om een deadline vast te stellen voor de emissievrije mobiliteit, maar de toenmalige presidentskandidaat beloofde wel dat hij de ontwikkeling van elektrische wagens en de publieke laadinfrastructuur zou ondersteunen. Eenmaal president verklaarde Biden in januari dat zijn administratie de wagenvloot van de federale regering zou vervangen door EV's die in de Verenigde Staten zijn gebouwd door Amerikaanse arbeiders. Een vloot van maar liefst 650.000 voertuigen.

Voor senatoren Padilla en Feinstein zou de president zich dus kunnen baseren op het akkoord tussen Californië en de autoconstructeurs, waaronder BMW, Ford, Honda en Volkswagen. Een compromis dat veel verder gaat dan de eisen van de Trump-administratie (die streefde naar een jaarlijkse verhoging van de energie-efficiëntie van 1,5%), al is het wel nog gematigder dan de ambities van Barack Obama, die een jaarlijkse verbetering van 5% als doel had gesteld. Volgens het 'Center for Biological Diversity' zou het Californische compromis een jaarlijkse brandstofbesparing van 3,7% kunnen betekenen tussen 2022 en 2026. Voorlopig wordt dit akkoord al gevolgd door 13 andere staten en het District of Columbia, samen goed voor maar liefst 40% van de Amerikaanse bevolking.

Het is interessant om te zien dat al meer dan een kwart van de Amerikaanse staten in de voetsporen van Californië treden en werkelijk bezig zijn met de milieukwestie. Toch is de auto-industrie een van de grootste werkgevers van Uncle Sam, waardoor een te snelle overgang gevaarlijk kan zijn voor de sector, die nog steeds erg afhankelijk is van grote SUV's en pick-ups die genieten van een veel lagere brandstofprijs dan in Europa. De deadline van 2035 lijkt dus realistischer dan die van 2030 in sommige Europese landen. In het land van de 'vrijheid' is men namelijk zeer gehecht aan zijn gemotoriseerd vervoer.

Bron: Reuters