Het concept
Na jaren stilstand is Alfa Romeo eindelijk weer in actie geschoten. Niet alleen met de berline Giulia, die de terugkeer naar achterwielaandrijving heeft ingeluid om beter de strijd aan te kunnen gaan met de Duitsers, maar ook met de SUV Stelvio, die weerstand wil bieden aan de Audi Q5 of BMW X3. Een slimme zet, die ongetwijfeld veel zal doen voor de heropleving van het merk, zoals blijkt uit de uitstekende verkoopcijfers sinds de lancering van het model. Maar nadat Alfa de Stelvio een hele tijd enkel met gespierde motoren heeft aangeboden, komt het nu met minder krachtige en meer rationele versies, die ook wat gemakkelijker te verkopen zijn. Zoals deze 2.2 D 180, die in het gamma past tussen de 2.2 D 150 (enkel met achterwielaandrijving) en de sterkste diesel met 210 pk.
Wat er verandert
De 2,2-liter is altijd dezelfde, onafhankelijk van het vermogen van 150, 180 of 210 pk. Het verschil zit hem enkel in de elektronische sturing en de turbodruk. Resultaat: 150 pk en 450 Nm voor de D150, 180 pk en 450 Nm voor de D180 en 210 pk en 470 Nm voor de D210. Om maar te zeggen dat de verschillen vrij klein zijn gezien de weinig uiteenlopende koppelwaarden. Daardoor heeft de D180 zijn 210 pk sterke broer niet veel te benijden qua rijplezier of prestaties. Het koppel is ruimschoots voldoende voor mooie acceleraties en knappe hernemingen terwijl de automaat zich goed van zijn taak kwijt met snelle en soepele reacties. Ter anekdote: dit is dezelfde ZF-achttrapsautomaat als degene die BMW gebruikt, maar hier is hij net iets minder goed afgesteld. Daar waar BMW erin slaagt om zijn versnellingen op magistrale wijze op elkaar te laten aansluiten, veroorzaakt hij bij Alfa nog een paar schokjes, vooral bij hernemingen vanaf lage toerentallen en bij lage snelheden. Een ander minpunt is dat je via de DNA-knop moet gaan om de sportstand van de automaat te kiezen. We hadden liever zoals bij BMW gezien dat je de pook gewoon naar links kon kantelen om die stand te kiezen. Dat gaat namelijk veel sneller en eenvoudiger als je bijvoorbeeld in een afdaling wat meer motorrem wil.
Hoe hij rijdt
We zeiden het al: deze 2.2 D 180 rijdt zeer goed. Dat bleek ook uit onze prestatiemetingen, waarbij hij de 0 naar 100 km/h afhaspelde in 7,7 seconden en de kilometer vanuit stilstand verslond in… 29,1 seconden. Niet slecht voor een tussenmodel, zeker in het geval van onze testauto, die was uitgerust met de optionele Q4-vierwielaandrijving die hem 50 kilo zwaarder en 2.500 euro duurder maakt. Ook bij de hernemingen hoeft de Stelvio zich niet te schamen, want hij toont zich dan erg levendig. Of anders gezegd: voor dagelijks gebruik heeft het weinig zin om nog bij te leggen voor de 210 pk-versie. En het zou ons niet verrassen als ook de 150 pk het goed doet, maar die ontzegt zichzelf de mogelijkheid tot vierwielaandrijving. Qua verbruik moet je rekenen op iets meer dan 8 l/100 km, namelijk van 8,2 tot 8,4 l/100 km. Dat geldt uiteraard enkel wanneer je niet in de stad komt, want daar ga je al snel naar een dikke 10 l/100 km.
Onderweg onderscheidt de Stelvio zich door zijn zeer directe stuur, dat erg gevoelig is rond de rechtuitstand. Een beetje de kenmerken van Mini maar dan toegepast op een grote SUV: een extreem gecentreerd stuur dat erg gevoelig is en dat op erg kleine stuurhoeken reageert om zo een gevoel van levendigheid te geven. En dat is de Stelvio voor de rest ook: zijn voortrein snijdt in de weg en het geheel volgt zonder morren, met een mooi evenwicht en niet te veel onderstuur. Het enige minpuntje is de wat overdreven gevoeligheid van het stuur, waardoor je op de snelweg voorzichtig moet blijven en grote stuuruitslagen moet proberen vermijden. Koetswerkbewegingen worden trouwens erg goed onderdrukt, in die mate zelfs dat een deel van het publiek ongetwijfeld liever een betere filtering zou hebben. De Stelvio blijft namelijk stug en is ongetwijfeld minder donzig dan een Porsche Macan of Mercedes GLC. Het is maar dat je het weet.
Aan boord is zowel het plaatsaanbod als de afwerking beter dan in een Giulia. Maar het is ook niet foutloos: uit de koffer of de rugleuning van de achterbank komen vreemde geluiden. De instap is echter gemakkelijk en de koffer biedt een comfortabel volume.
Budget & uitrusting
Toegegeven, Alfa Romeo verkeert nog niet terug in topvorm en kan qua imago niet helemaal op tegen de Duitse Drie. Maar eerlijk waar, deze Stelvio verdedigt zich goed, vooral omdat zijn uitrusting meer uitgebreid is. Een minpunt is nog steeds de bediening van het infotainment via een draaiknop en een piepklein scherm. Nog vervelender is dat de connectiviteit ronduit beperkt is, zonder app of internetradio. In 2018 is dat toch een beetje jammer.
Concurrentie
Deze Stelvio kost 43.850 euro of 45.350 euro als Q4 en schikt zijn prijzen dus naar die van de Audi Q5 (46.190 euro voor een TDI 190 Quattro), BMW X3 (48.550 euro voor een xDrive20d) of Mercedes GLC 220d (48.158 euro). Hij blijft dus iets minder duur en is beter uitgerust. Daarmee wil hij het verschil maken, naar het voorbeeld van de Volvo XC60 bijvoorbeeld (D4 voor 44.800 euro).
Ons verdict
De Stelvio is een onmiskenbaar succesnummer van Alfa Romeo. Qua afwerking gaat hij namelijk nog een stapje verder dan de Giulia. Deze 2.2 D 180 biedt bovendien een erg mooie verhouding prijs-uitrusting-prestaties. Deze dynamische, ruime en zuinige SUV heeft veel in zijn mars. Daarom vergeven we hem wat gemakkelijker zijn kleine afwerkingsmissertjes of zijn wat stuggere ophanging dan bij de concurrentie. Het beste nieuws is in elk geval dat deze versie interessanter is dan de 210 pk, terwijl hij nauwelijks minder goed vooruit gaat.
- Alfa-prestaties
- Rijplezier
- Binnenruimte
- Schokken en aarzelingen in versnellingsbak
- Afwerkingsdetails
- Nu al voorbijgestreefde bediening infotainment
In dit artikel : Alfa Romeo, Alfa Romeo Stelvio
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!