Eerste test / BMW 2 Reeks Coupé: Homo traditionalis

Gezien er toch was ingedraaid op Memory Lane, kon er gerust nog wat verder worden gebold op het collectieve BMW-geheugen. In het esthetische relaas van de 2 Coupé passeert München voorts langs de 1600 en, vooral, de 1600-2 (of later 1602) van weleer– niet toevallig conceptuele geesteskinderen van, jawel, Wilhelm Hofmeister.

Overigens om meer dan alleen die knik. De enkele ledprojector in de lichtblokken van de 2 Coupé (alle andere BMW-modellen hebben er daar twee) linkt naar de al even unieke koplamp van die sixties-middenklassers. En de 2002 (Turbo), waardoor ook die illustere BMW ten berde wordt gebracht. Omwille van zijn coupé-stijl, uiteraard, maar evengoed omwille van zijn potentieel.

Koetswerk en afmetingen

Onthou vooral dat laatste. Ze moeten het ons in München vergeven, maar heel veel geschiedenis zien we namelijk niet doorschemeren in de scherpe lijnen op de flanken of de geprononceerde (maar nutteloze) powerdome op de neus. Niet wat die 1600 betreft en al evenmin naar de 2002 toe.

Als het design van de huidige 2 Coupé ons al aan iets doet denken, dan wel aan zijn voorganger. Een connectie die ineens wel wat haters van de hedendaagse BMW-stijl op de hand zal krijgen: ze impliceert namelijk dat de 2 Coupé het doet zonder de disproportioneel grote nieren van de rest van de familie.

Tot daar de vergelijking, want voorts tapt deze 2 Coupé toch uit een ander vaatje. Het begint al bij het maatwerk dat een stevige rek kreeg in vergelijking met dat van de F22 (zoals de 2 Coupé uit 2014 intern wordt genoemd). Met 4,54 meter in de lengte, 1,84 meter in de lengte en 1,39 meter in de hoogte is de G42 – of dus de codering van de huidige 2 Coupé – respectievelijk 10,5 centimeter langer, 6,4 centimeter breder en 2,8 centimeter lager dan voorheen.

Het spreekt voor zich dat die afmetingen ook hun invloed hebben op sporen en wielbasis. Vooraan komt er 5,4 centimeter bij, achteraan is dat 3,1 centimeter en tussen de assen heeft de 2 Coupé, met een totaal van 2,74 meter, nu 5,1 centimeter meer in de aanbieding. Dimensies die niet alleen zorgen voor een stoerdere en meer geblokte pose, maar evenzeer voor een lager zwaartepunt en meer grip door de wijder uitstaande wielen.

Interieur en kofferruimte

In theorie zou het ook voor meer plek moeten zorgen binnenin, vooral dan voor de passagiers achterin. De praktijk leert echter dat de tweede zitrij er – opnieuw –louter is voor de vorm. Of een stel kleuters.

Voor volwassenen is het er simpelweg te krap, zowel voor het hoofd als voor de benen, om er echt lang te kunnen resideren. Hetzelfde gaat op voor de symbolische 20 liter die de koffer groeide of de 3,5 centimeter die de laaddrempel zakte.

Het zal hem misschien wel iets schelen, maar echt veel praktischer maken ze de bagageruimte van deze 2 Coupé er daarom niet op.

Specificaties en prestaties

Alle ervaringen slaan op de M240i xDrive gezien dat de enige 2 Coupé is die we hebben kunnen testen. Bij de commerciële lanceringen zal BMW zijn Coupé verder ook leveren als 220i en 220d, 2 liter-viercilinders die respectievelijk 184 pk en 300 Nm en 190 pk en 400 Nm sterk zijn.

In de zomer van 2022 komt eveneens de 230i de line-up vervoegen, een 2 Coupé die uit dezelfde 2 liter-vier-in-lijn van de 220i nu 245 pk en 400 Nm puurt. Exact dus wat die blokken ook leveren in de gelijknamige 3- en 4-Reeks-varianten. Het siert BMW dat ze – ondanks de lagere numerieke orde binnen de cataloog - het vermogen voor de ‘kleinere’ 2 Coupé toch niet hebben gedowntuned.

De goede verstaander heeft daarmee allicht wel begrepen dat er ook aan de 374 pk en 500 Nm van de 3 liter-zes-in-lijn niet werd getornd. Een dijk van een turbobenzine die met een paar aanpassingen – lichtere zuigers en drijfstangen, een twin-scroll turbo met indirecte luchtkoeling, een gesmede krukas en tot 350 bar aan inspuitdruk – niet alleen 34 pk krachtiger is geworden dan voorheen, maar, dixit BMW, ook een stuk efficiënter.

Wat dat laatste betreft, zou je volgens de WLTP ergens uit moeten komen op een gemiddeld verbruik dat schommelt tussen de 8,1 en 8,8 liter per 100 kilometer (185-200 g/km CO2). We kunnen je echter verzekeren dat, als je regelmatig de 4,3 seconden na wil jagen die deze M240i xDrive klokt op de 0 tot 100 km/u, je een pak meer benzine nodig zal hebben.

Spurtjes waar deze 2 Coupé bijzonder toe uitnodigt. De ronk is niet meer zo intens als weleer, maar de eveneens af fabriek gemonteerde M Sport-uitlaat grolt – in samenwerking met de luidsprekers –nog altijd hard genoeg om zijn chauffeur instant in ‘attack modus’ te krijgen. Of Sport Plus, zoals ze het bij BMW diplomatischer verwoorden.

Een programma van het Driving Experience Control dat als vanouds bestaat naast Comfort, Sport en het naar eigen smaak in te stellen Adaptive. Settings die, eveneens zoals gewoonlijk, hun invloed hebben op motorkarakter, gasrespons, schakelbewegingen (de achttrapsautomaat is standaard voor elke 2 Coupé), de stuurbekrachtiging én de adaptieve dempers.

Als die laatste tenminste werden bijbesteld (enkel op de M240i). Doen, zouden we zeggen. In Comfort bleken die namelijk een perfect compromis te bieden tussen sportiviteit en dagdagelijks bruikbaarheid. Gezien de nogal strakke afstelling van de veerpoten – zeker de M Sport-exemplaren – lijkt het ons dat de standaarddempers met hun liftgerelateerde demping te kort zullen schieten om de pendelritten afdoende aangenaam te houden.

Rijgedrag

Deze 2 wil vooral leute schenken aan de meute, een insteek die verklaart waarom de 2 Coupé – in tegenstelling tot de 2 Gran Coupé en Active Tourer – niet op het UKL2-platform van de 1 Reeks staat, maar wel op de CLAR-onderbouw van de 3 en 4 Reeks.

Het achterwielaangedreven chassis van die middenklassers liet een pak meer ruimte om de dynamische capaciteiten die BMW in het lastenboek had vooropgesteld, ook daadwerkelijk te voorzien van een gepaste vertaling. Dat begint al bij de torsionele rigiditeit van het body-in-white dat in de huidige 2 Coupé zo’n 12 procent is toegenomen. Verder benadert de gewichtsverdeling een perfecte 50/50-verhouding en lieten de al vernoemde bredere sporen ook meer ruimte voor een sportievere afstelling van het camber.

Dat laatste laat zich trouwens weldegelijk voelen. In tegenstelling tot de soms wat nerveuze voorkant van de vorige 2 Coupé – zeker als daar een zes-in-lijn in rustte – lijken de 19 duimers (standaard bij de M240i xDrive die we in deze hebben getest) wel verankerd aan het asfalt. Bijkomende stabiliteit die dus volledig op het conto mag van de herwerkte voortrein.

Wat daarom niet wil zeggen dat die extra zekerheid daarom geknaagd zou hebben aan de speelsheid. BMW hield de focus op de achterwielen, zelfs dus als de meerplatenkoppeling van het xDrive ook de voorwielen in de aandrijving kan betrekken.

De vermogenstransfer vindt dan ook maar plaats als er onderstuur dreigt of de elektronica aangeeft dat de achterwielen het niet meer bolgewerkt zouden krijgen. Situaties die zich amper manifesteren, gezien de M240i standaard geleverd wordt met het volledig variabel te sperren M Sport-differentieel.

De elektronische sturing stuurt daarbij meer vermogen naar het buitenste wiel (eerder dan het wiel aan de binnenkant af te remmen) zodat het vermogen quasi altijd ten volle benut kan worden.

Het moet dan ook van de vorige M2 Coupé geleden zijn dat we nog zo enthousiast en zonder het minste verlies van vertrouwen bochten hebben aangevallen. De M240i - voor alle duidelijkheid, da’s een M Performance, geen ‘echte’ M – laat ten allen tijde verstaan wat hij van plan is, met een perfecte controle over zowel de voor- als achterkant.

‘The ultimate drifting machine’ luidde de officieuze projecttitel. We kunnen deze 2 Coupé eigenlijk niet beter samenvatten.

Belgische prijs BMW 2 Coupé

BMW installeerde de standaard sportstoelen lager zodat de bestuurder zich in een perfecte aanvalsmodus kan wringen achter het dikker uitgevoerde en eveneens tot de basisuitrusting behorende sportstuur. Uiteraard is er nog een waslijst aan andere (M) Sport-onderdelen die aan de 2 Coupé toegevoegd kunnen worden. Optioneel voor de 220i en 220d, vaak standaard voor de M240i.

Ook qua comfort heeft BMW zijn stinkende best gedaan, waardoor heel wat luxe van de 3 en 4 Reeks eveneens beschikbaar is in de 2 Coupé. We denken daarbij aan de elektrisch verstelbare (M Sport) stoelen, de Harman Kardon-geluidsinstallatie, de head-up display (een primeur voor de 2 Coupé) of de semi-automatische Active Cruise Control met Stop&Go.

Luxe die uiteraard bij te betalen valt. Een must wil je van de vrij karig uitgeruste 2 Coupé een waardige BMW maken. Af fabriek heb je qua gadgets recht op een gewone cruise control, een driezonige airco (waar ons, gezien de vrij onbruikbare achterbank, het nut van die derde zone wat ontgaat), parkeersensoren voor en achter en het basis BMW Live Cockpit met traditionele wijzers in de tellerpartij en het 8,8 duim grote aanraakscherm voor de multimedia (evenwel zonder navigatie).

Dat aanbod had dus best wat uitgebreider gemogen, toch voor de 40.050 euro die BMW minstens wil voor een 220i Coupé. Voor de 220d stijgt dat bedrag trouwens naar 41.500 euro, de M240i xDrive vertrekt dan weer pas vanaf 57.250 euro.

>>> BMW 2 Coupé: ontdek alle modellen, versies en prijzen

BMW 2 Coupé - verdict AutoGids

BMW heeft duidelijk het licht weer gezien, wat het bevestigd met deze 2 Coupé. Een pretraket pur sang waar praktisch gemak en dagelijkse bruikbaarheid ondergeschikt zijn aan de Freude am Fahren. Zeker als M240i is deze beemer een onvervalste lolbroek waarbij de gein zowel getankt kan worden in pure snelheid en efficiëntie als in het betere driftwerk. ‘Zo maken ze ze niet meer, meneer.’ Klaarblijkelijk wel.