Eerste test / Jaguar F-Type 2.0 i4 - Meer dan een instappertje

Het concept

De redenen liggen voor de hand: met een vroegere instapversie die net geen 70.000 euro kostte, zat men prijsmatig al vrij hoog en nu kwam de uitstekende nieuwe benzineversie van de eigen Ingenium-krachtbron eraan. Reden genoeg voor de Jaguar-ingenieurs om die nieuweling ook in de lange neus van de F-Type onder te brengen om zo een nieuw (zo’n 10.000 euro goedkoper) instapmodel te kunnen aanbieden. 

Wat is nieuw?

Diegenen die nu al hun neus ophalen voor “maar” een viercilinder, raden we  aan toch nog even verder te lezen. De 2.0 i4 heeft niet direct de meest sexy benaming, daarom heeft Jaguar er zelf maar 300 aan toegevoegd, naar het aantal pk’s die de drukgevoede vierpitter van twee liter weet te leveren. Dat is, zoals u al weet uit andere modellen, 250 of 300 pk, maar uiteraard was enkel die laatste variant “voldoende” voor inbouw in de F-Type.

Voor wie ervoor beducht zou zijn dat het hier niet meer om een sportwagen gaat, enkele cijfers : dankzij de kleinere krachtbron weegt de auto 52 kg minder dan zijn directe tegenhanger met V6-krachtbron (340 pk), zodat hij toch nog vlotjes de 250 km/h haalt als top en in 5,7 seconden zou optrekken tot 100 km/h. Daarnaast verstookt de auto zo’n 16% minder benzine als normverbruik, zodat de CO2-uitstoot daalt van 199 naar 163 g/km.

Merkwaardig is wel dat deze bassiversie niet verkrijgbaar is met een handgeschakelde bak (zoals de V6), hij wordt standaard geleverd met de 8-traps automaat van ZF. Daarom niet getreurd, die verricht niet alleen uitstekend schakelwerk (ook manueel te beïnvloeden en voorzien van een sportstand) maar hij zorgt er ook nog eens voor dat de CO2-uitstoot (en dus het verbruik) beduidend lager ligt, meer dan 30 g/km in die V6.

Het chassis werd aangepast aan het lagere gewicht van deze geheel aluminium tweezitter (ook hier verkijgbaar als coupé of als cabrio), met iets soepeler veren, een gewijzigde fijnafstelling en een andere calibrering van de elektrische stuurbekrachtiging, dat alles in combinatie met het al gekende Torque Vectoring-systeem (gericht afremmen van de binnenste wielen in een bocht om onderstuur tegen te gaan). De basisversie staat standaard op 18-duimers, de zowat 5.000 euro duurdere R-Dynamic versie heeft 19 duim wielen standaard. 

Hoe rijdt hij? 

Als we op onze knalrode coupé toestappen, in R-Dynamic outfit, lijkt hij uiterlijk als twee druppels water op zijn”grotere” broers. Uit de uitlaat komt daarenboven een overtuigend geluid  dat de vergelijking met de grotere motoren kan doorstaan. Op de Noorse landwegen van onze testroute (oppassen voor de arm der wet, want ze zijn hier streng) ontpopt de “kleine” F-Type zich als een zeer gezond maar ook sportief rijdende compagnon, speels ook, gezien de 50 kg minder belasting op de voorwielen en dus een beter evenwicht voor/achter en minder onderstuur. De 400 Nm koppel vanaf 1500 o/m zorgen voor een zeer vlot optrekken vanuit zowat alle toerentallen, de (iets smallere) achterwielen kunnen zelfs aan het einde van hun grip komen op gladddere of lossere ondergrond, mede omdat een zelfsperrend differentieel hier niet beschikbaar is.

De veranderingen aan de stuurbekrachtiging en de wat zachtere vering maken dat de auto wat zwaarder stuurt, wat we eigenlijk wel appreciëren, maar het stuurgevoel kan nog wat minder kunstmatig.  In elk geval een welkome aanvulling binnen het gamma, met qua comfort en aankleding dezelfde voordelen en gebreken als zijn grotere broers. 

Wat kost hij? 

Met een prijskaarjte van 57.530 euro is de turbogeladen viercilinder toch een kleine 12.000 euro goedkoper dan de minst krachtige V6 (met compresor) die 340 pk levert. We hebben ook eventjes voor u gecheckt wat het verschil bedraagt qua fiscaliteit: wat de  jaarlijkse verkeersbelasting betreft, komt dat neer op een verschil  in Vlaanderen van 410,22 tegenover 873,71 euro (het dubbele) en voor wat de BIV betreft van 848,76 euro tegen 2.419,44 euro (haast het driedubbele). InWallonië en Brussel zijn de verschillen minder sprekend: je blijft met deze vermogens het maximum aan BIV betalen (4.957 euro), maar de verkeersbelasting daalt van 808,50 naar 421,74 euro. 

Wie zijn de concurrenten? 

Met de nieuwe krachtbron kijken we uiteraard in eerste instantie naar de Porsche 718 (Boxster of Cayman) die het nu ook met een viercilinder doet (en alleen die). De prijzen zijn vergelijkbaar. Andere potentiële tegenstanders zijn een Audi TT Coupé of Roadster in TTS-vorm of  een Mercedes SLC Roadster (300 of AMG 43). Als buitenbeentje kan je ook denken aan een Alfa Romeo 4C of 4C Spider. 

ONS VERDICT

In tegenstelling tot sommige andere markten, waar het prijsverschil minder groot is, zien we voor prijsbewuste kopers nog nauwelijks redenen om de serieus duurdere V6 van 340 of 380 pk te bestellen. Het is pas de onlangs geïntroduceerde 400 Sport variant van die V6 die echt een verschil maakt, maar die kost dan ook zo’n… 40.000 euro meer. Kortom, de nieuwe Ingenium tweeliter maakt Jaguar’s mooiste een stuk bereikbaarder en dat gaat gelukkig niet ten koste van het rijplezier.