Eerste test / Mini Cooper SD

De Cooper SD is verkrijgbaar in de vier koetswerkvormen: hatchback, cabrio, Clubman en Countryman. Wij konden de 'BMW-Mini's' aan de tand voelen in het zuiden van ons land, gedurende een 400 kilometer lange rit over de kleinste landwegen, waarbij een aantal versies de revue passeerden, ook een nieuwe variant van de Clubman die Hampton werd gedoopt en opvalt door allerlei aankledingsdetails. Dat was onze eerste testauto en we reden hem als Cooper D in combinatie met de automaat. BMW claimt dat de nieuwe automaat alert en snel schakelt, maar het levendige van de Mini wordt er toch een stuk door afgezwakt.

Dan maar overgestapt in de Countryman Cooper D, ook al met automaat en voorwielaandrijving, die gezien zijn gewicht uiteraard nog een stuk bezadigder was, maar wel erg zacht en vlot reed. 's Anderendaags kropen we aan het stuur van een Countryman Cooper SD met vierwielaandrijving (All4) en handbediende zesbak. Een heel verschil qua vermogen en koppel.

De nieuwe tweeliter-diesel is een interessante aanvulling in het Mini-gamma, al was het maar omdat hij met zijn bijkomende vermogen en koppel garant staat voor de vinnigheid die je met Mini associeert. Omdat deze motor altijd gekoppeld wordt aan het Cooper S-uitrustingsniveau, is de meerprijs echter significant: 4.800 euro op de Countryman en 4.550 euro op de andere modellen. Toch liet al twintig procent van de Mini-dieselkopers zich door de SD verleiden (het meeste in de Countryman).