In het kort
-
Techniek
De 1.6 TDI hoeven we u niet meer voor te stellen. Deze motor pakt uit met een grote soepelheid en zachtheid. Hier wordt hij echter gekoppeld aan een lang gespreide versnellingsbak met slechts vijf verhoudingen. Dat is goed voor het verbruik, maar minder voor het rijplezier of de prestaties. Dat merk je vooral bij de hernemingen, waar terugschakelen een must is om een gepaste reactie te krijgen. Gelukkig is de 1.6 TDI wel erg zuinig en vooral veel discreter dan de 1.9 TDI uit de voorganger.
-
Wegligging
De structuur van de Beetle Cabriolet werd stijver dan bij zijn voorganger. Dat voel je in bochten, waar de voortrein zijn sturende vermogen beter behoudt onder zware belasting en de zijdelingse efficiëntie gevoelig is toegenomen. Gezien de lange verhoudingen van de versnellingsbak en het standaard (niet-uitschakelbare) ESP is de trekkracht vrij van kritiek, net zoals de remmen, tenzij bij intensief gebruik, waar ze al vroeg tekenen van verzwakking geven. Dit is dan ook een zware auto...
-
Veiligheid
Omdat hij wordt gebouwd op het oude PQ-platform, heeft de Beetle geen recht op de nieuwe veiligheidselementen van de Golf VII. Je hoeft in de optielijst dus niet op zoek te gaan naar een actieve snelheidsregelaar, dodehoeksensoren of een spoorassistent. Jammer, maar op dat vlak blijkt de Beetle dus behoorlijk basic voor een nieuw model. Als het een troost kan zijn: de verlichting is goed en bixenonkoplampen zijn relatief betaalbaar (779,24 euro).
-
Comfort
De Beetle Cabriolet biedt een comfort van een goed niveau. De voorstoelen zijn net zoals de ophanging comfortabel, maar achterin staat de rugleuning van de bank te recht om echt prettig te zijn voor volwassenen. Een airco is niet standaard op de basisversie, maar de kap werkt voortaan helemaal elektrisch (met inbegrip van de vergrendeling boven aan de voorruit). Voor een minimum aan comfort onder de blote hemel mag je echter niet vergeten het (optionele) windscherm te monteren.
-
Praktische kant
De Beetle is geen gezinswagen en dat is nog minder het geval in deze cabrioversie met zijn beperkte kofferinhoud (225 liter). Hij is echter praktischer dan zijn voorganger, onder meer dankzij een iets groter laadvolume, maar vooral als gevolg van de neerklapbare achterbank. Met het dak toe is achterin instappen uiteraard niet makkelijk, ondanks de easy entry-functie op de voorstoelen. De afwerking volstaat, maar de Beetle maakt meer gebruik van harde kunststoffen dan andere VW's.
-
Budget
Als je ziet wat je allemaal voor je geld krijgt, is de Beetle Cabriolet bijna goedkoop, zeker gezien zijn behoorlijke uitrusting (met onder meer een elektrische kap standaard). Ook de optieprijzen zijn redelijk, zeker die van de vintagepakketten. De garantie blijft beperkt tot twee jaar, maar voor een relatief bescheiden bedrag bestaan heel wat verlengingsmodules. En omdat het om een Volkswagen gaat, mogen we een mooie herverkoopwaarde verwachten.
De jongste editie van de Kever volgt zijn bloedlijn met veel meer overtuiging dan zijn voorganger uit 1998. Die vaststelling gaat op voor de driedeurs, maar ook voor deze cabrioversie, die perfect de kaart van de authenticiteit speelt. De Beetle Cabriolet is namelijk niet alleen praktischer om mee te leven - dat mocht trouwens ook wel - maar vooral ook verleidelijker dan zijn voorganger, doordat hij voor zijn esthetiek rechtstreeks naar het verleden verwijst, zeker als je kiest voor een van de optionele vintagepakketten. Die herbronning merk je ook aan het stuur, zeker dan met de kap open, waarbij je gegarandeerd een flink pak frisse lucht schept, net zoals vroeger. Kortom, de Beetle Cabriolet is trouwer dan ooit aan het imago van zijn voorvader. Als kers op de taart pakt hij ook nog eens uit met ronduit competitieve prijzen in vergelijking met zijn rivalen, waarvan er bovendien geen enkele aanspraak kan maken op zo'n cool imago.