Vergelijkende test / Audi R8 V10, Jaguar F-Type R, Mercedes-AMG GT S en Porsche 911 Turbo S : Appellation d'origine contrôlée

Als je het sportieve aura van een auto zou afmeten aan de lengte van zijn motorkap – zoals in de goeie ouwe tijd – dan spande de Mercedes- AMG GT ongetwijfeld de kroon. Sinds de SLR (die samen met McLaren werd ontwikkeld) cultiveren de prestigieuze coupés van het merk hun lange neus als een heus handelsmerk, op het gevaar af om als pretentieus te worden bestempeld. Ook voor zijn nieuwe AMG GT heeft de constructeur de proporties van de SLS overgenomen, zij het dan in een compacter formaat en naar onze mening met meer smaak. Sterker nog, ook al heeft hij afscheid genomen van zijn spectaculaire vleugeldeuren, die als te lastig werden ervaren door de klanten en de ingenieurs bovendien voor vervelende problemen stelden (te veel massa hoog in de auto, wat het zwaartepunt nadelig beïnvloedt), toch ziet de GT er nog steeds uit als een indrukwekkende coupé die je niet elke dag tegen het lijf loopt. Daarmee ontpopt hij zich als een must-have voor de jetset die graag in de kijker staat.

Daarmee staat de AMG GT diametraal tegenover de Porsche 911 Turbo. Zoals het gammabeleid dat oplegt, verraden enkel details dat het hier gaat om de krachtigste en duurste van alle ‘2+2’-coupés uit Zuff enhausen. Kenners zullen hem natuurlijk meteen herkennen aan zijn meer opengewerkte bumpers, zijn opvallende spoiler achteraan, zijn ledlichten en zijn specifi eke velgen, maar voor een leek blijft de Turbo – en zelfs de hier geteste en nog wat krachtiger S-versie – een doodnormale 911. Ook de Jaguar F-Type R houdt het subtiel en koos ervoor om zijn schitterende en originele lijnenspel niet te verzwaren met allerlei aanhangsels. Enkel een aandachtig oog zal – aan de hand van de positie van de uitlaatpijpen – afl eiden dat onder de motorkap de drukgevoede V8 schuilt.

Voor onze vierde protagonist, de Audi R8, heeft het laatste uur geslagen: op het jongste salon van Genève werd zijn opvolger al voorgesteld. Maar de huidige generatie mag hier nog één keer schitteren. Tenslotte wordt hij in zijn topversie aangedreven door een van de meest opzwepende productiemotoren van het moment, de huiseigen atmosferische 5.2-V10. Achteraf beschouwd zou het dubbel jammer zijn om de Audi links te laten liggen: onze testwagen kwam rechtstreeks uit Duitsland en was een ‘basisversie’ met handgeschakelde versnellingsbak, en die overbrenging hadden we nog nooit eerder aan de tand kunnen voelen.