Als er één autotype is dat de traditionele grote luxeberline het vuur aan de schenen legt, is het wel de grote SUV. Hij heeft de reis- en topklasseberline de voorbije twintig jaar zelfs langzaam maar zeker verdrongen als ultiem statussymbool. Zakelijke successen en bliksemcarrières vertalen zich in een voortdurend veranderende vraag naar prestigewagens: terwijl vroeger de notabelen met langere auto’s reden, kiezen belangrijke personen (of personen die zichzelf belangrijk achten) vandaag eerder voor hogere auto’s. De prestigieuze 4x4, die in het begin niet meer was dan een offroader omgebouwd tot rijdend salon (de oer- Range Rover), is de klemtoon steeds meer op wegkwaliteiten gaan leggen naarmate hij aan bekendheid won bij een minder voornaam, minder nobel of zelfs regelrecht stedelijk publiek.
Typisch voor die nieuwe klanten is dat ze al snel hun interesse verliezen in wat ze kopen. In hun handen gaat een model maximaal drie jaar mee – de tijd van een leasingcontract. Om dat soort cliënteel te kunnen blijven verleiden zien constructeurs zich genoodzaakt om hun gamma steeds sneller te vernieuwen – wat doorgaans gepaard gaat met een vlucht naar voren wat comfort- en luxe-uitrusting betreft. Constant in de spotlights staan lijkt in die context een conditio sine qua non om te kunnen scoren bij een publiek dat ervan overtuigt lijkt dat nieuwer ook altijd beter is en dus een absolute must-have. Maar goed, genoeg van die clichés (die helaas een kern van waarheid bevatten) om vast te stellen dat de sociale druk, de fi scale regels en de milieunormen er samen alles aan doen om deze automobiele boulimie een halt toe te roepen. Plots beginnen constructeurs hun SUV’s lichter te maken, zonder dat ze echter aan kwaliteiten mogen inboeten. België berekent het VAA voor het privégebruik op basis van de catalogusprijs en de CO2-emissies van de auto. Motorbouwers moeten allerlei kunstgrepen uithalen om die uitstoot terug te schroeven zonder te raken aan de prestaties of het algemene rijplezier van deze mastodonten.
Met het oog op de komst van nog strengere CO2-regels weten de (voornamelijk Duitse) premiumspecialisten nauwelijks nog van welk hout pijlen gemaakt... Stuk voor stuk lijken ze zich neer te leggen bij de noodzaak om hybridemodellen (op benzine of diesel) te ontwikkelen om de gemiddelde CO2- uitstoot van hun gamma terug te dringen. En dan spreken we nog niet over de talloze andere ingrepen, van stop-starttechnologie over regeneratieve remsystemen, banden met lage rolweerstand en energiezuinige randonderdelen tot downsizing van de cilinderinhoud. Voor deze test hebben we alle SUV’s samengebracht die als concurrenten van de pas gelanceerde BMW X5 en Range Rover Sport kunnen worden beschouwd, met uitzondering van de modellen die op hun laatste benen lopen (Audi Q7, Volvo XC90) of die de jongste tijd geen enkele evolutie ondergingen (Infiniti FX 30d). Er bleven zes modellen over, die hier allemaal worden getest met de kleinste diesel die op het moment van deze test verkrijgbaar was.
Los van oppervlakkige facelifts of kleine verbeteringen zijn onze zes protagonisten stevig verankerde modellen, die al meerdere generaties meegaan en in die tijd een sterke reputatie hebben opgebouwd. De huidige Grand Cherokee was bij zijn lancering in 2010 al de vierde generatie van Jeeps topmodel; de X5 en Mercedes ML zitten op dit ogenblik aan hun derde generatie en de Porsche Cayenne, Range Rover Sport en Volkswagen Touareg hebben nog maar één generatiewissel achter de rug.
In dit artikel : BMW, BMW X5 , Mercedes-Benz, Mercedes-Benz M-Klasse , Land Rover, Land Rover Range Rover Sport , Porsche, Porsche Cayenne , Volkswagen, Volkswagen Touareg , Jeep, Jeep Grand Cherokee , Mercedes-Benz GLE-Klasse
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!