Massaconstructeurs met een breed klantenbestand in Europa staan vandaag voor een dilemma. De bewoners van het Oude Continent kopen steeds kleinere auto’s, maar hoe kleiner het model, hoe beperkter ook de winstmarge. Enerzijds moet je als autobouwer in Europa dus wel investeren in het groeiende segment van de kleine stadsauto’s, maar anderzijds kan de financiële kater groot zijn als je er niet in slaagt om voldoende klanten te verleiden en zo de kosten terug te winnen.
Sommige constructeurs lijken het ei van Columbus te hebben gevonden in de personaliseerbare stadsauto: een handig karretje met een grappig design dat je naar wens kunt opfleuren met frisse kleuren en opvallende koetswerkstickers – de 500 is op die manier de reddingsboei geworden van Fiat. Al die persoonlijke toetsen kosten de constructeur weinig extra, maar kunnen vrij stevig worden aangerekend, zodat de marges omhoog gaan. Alleen worden de meeste autobouwers dan wat te hebberig, paren ze die personalisering aan een ‘premium’- etiket en voeren ze de basisprijs kunstmatig op, om zo meer aan de auto te verdienen.
Met zijn nieuwe Aygo kiest Toyota voor de gulden middenweg: zijn basisprijs blijft min of meer binnen de perken van de goedkoopste stadsauto’s, maar hij laat zich (in ietwat beperkte mate) aan de luimen van de klant aanpassen, met koetswerk- en interieuraccenten waarvoor een billijk prijssupplement wordt gevraagd. We confronteren de Aygo hier met een traditionele, braaf getekende stadsauto met weinig uitrustingsmogelijkheden, de Hyundai i10, en met een van de meer betaalbare Duitsers met een duizelingwekkende accessoirecatalogus, de Opel Adam, allemaal met basismotor.
In dit artikel : Opel, Opel Adam , Hyundai, Hyundai i10 , Toyota, Toyota Aygo
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!