Industrie en economie / Renault: Dacia gaat internationaal, EV binnenkort even duur als ICE

Het productnieuws van Renaulution, het meerjarenplan voor zowel Renault, Dacia, Lada en Alpine van Luca de Meo, hebben we al gedeeld. Maar de CEO van de Franse constructeursgroep heeft aan Automotive News Europe meer de zakelijke en financiële kant uit de doeken gedaan, want het uiteindelijke plan is natuurlijk om het verlieslatende bedrijf weer in de zwarte cijfers te krijgen. Daarbij wedt de Meo niet op één paard, maar zet hij in op verschillende verschuivingen binnen en buiten zijn bedrijf.

Mondiale aanpak

De Renault-groep haalt meer dan de helft van zijn verkoopvolume buiten Europa, maar slechts 25% van de winst komt van buiten ons continent. Volgens de Meo komt dit door wanbeleid van zijn voorgangers: er is wel gekeken naar low-costmodellen om binnen te geraken op ontwikkelende markten, maar er had volgens hem een wat hoger geplaatst model moeten komen om het merk Renault definitief te vestigen op deze markten. Het gevolg is dat de verkoopcijfers weer zijn gedaald.

de Meo wil dit oplossen door de Duster en de Bigster ook naar Zuid-Amerika te brengen, wat voor meer winstmarge moet zorgen. In eerste instantie maken beide modellen de oversteek als Renaults, terwijl ze bij ons als Dacia bekend staan. Dat komt omdat Renault nog niet hoog genoeg gepositioneerd staat op deze markten, iets dat binnen 10 jaar opgelost zou moeten zijn, waarna Dacia ook op mondiaal vlak bekendheid zal opbouwen.

EV’s even duur als ICE, of eerder omgekeerd

Het doel voor de Renault-groep is ook om zich minder te richten op absolute volumes, en meer op winstgevendheid en grotere marges. Dat betekent echter niet dat de productieaantallen naar beneden moeten: in 2020 produceerde de groep 2,72 miljoen auto’s, tegen 2025 moeten dat er meer dan 3,5 miljoen zijn, met ook een betere bezetting van de vele fabrieken van de groep.

Tegen 2025 zullen er ook steeds meer elektrische wagens van Renault en co. op de markt komen, een aandrijflijn waarvan de Meo verwacht dat ze op een bepaald moment niet duurder zal zijn dan een auto met een interne verbrandingsmotor. Omdat de batterijen en elektromotoren een beetje goedkoper worden, maar vooral omdat het steeds duurder zal worden om die verbrandingsmotoren te ontwikkelen voor de strenger wordende milieunormen. Volgens de Meo is het een race tussen de constructeurs naar dat omschakelpunt, en hij wil de eerste zijn, ook omdat EV’s in absolute getallen meer geld in het laatje brengen dan ICE’s, ook al hebben ze relatief gezien een kleinere marge.

Tenslotte laat de Meo nog een klein beetje informatie vallen over de elektrische R5: de retro-geïnspireerde EV zal de Zoé vervangen, die al sinds 2012 op de markt is, al kreeg het model in 2019 een grondige facelift. Bovendien laat hij de deur op een kier voor een moderne elektrische interpretatie van de Renault 4...